This post is also available in English.
De neiging om iets te bijten, knijpen of eten omdat het zo schattig is, komt velen van ons bekend voor. Er zijn zelfs woorden in bepaalde talen om dit gevoel te beschrijven; bijvoorbeeld het woord gigil in Filipijns Tagalog verwijst naar “het knarsen van de tanden en de neiging om iets dat ondraaglijk schattig is te prikken of knijpen”. Hoe tegenstrijdig dit ook mag zijn, dit psychologische fenomeen heeft zo zijn bestaansredenen.
Ons brein wordt high van schattigheid
Er zijn bepaalde fysieke eigenschappen, ook wel kindchenschema (babyschema) genoemd, die er bekend om staan als schattig te worden ervaren en die mensen universeel aanspreken. Een groot rond hoofd met grote ogen en een kleine kin worden vaak gebruikt in marketingcampagnes om nieuwe cliënten te trekken. En dat is niet willekeurig: schattige dingen zien activeert het beloningssysteem in onze hersenen, dat dopamine vrijlaat, en ervoor zorgt dat we meer willen van wat we zien. Maar het is niet alleen blijheid wat we voelen door blootstelling aan schattigheid; er zijn ook resultaten die zelfs verbetering in prestaties laten zien (b.v. motorische controle, aandacht en productiviteit).
Het tegenovergestelde laten zien van wat je voelt
Waarom is het dan zo dat we, ondanks de vele positieve aspecten van het zien van iets schattigs, ons nog steeds wat agressief voelen tegenover schattige dingen of zelfs agressief gedragen? Dit is niet eens zeldzaam en het is onderdeel van wat dimorfe expressie (in het Engels dimorphous expression) genoemd wordt; de uiterlijke uitdrukking van een emotie die tegenstrijdig lijkt met het ervaren gevoel. Enkele voorbeelden zijn tranen van vreugde of lachen als je nerveus bent.
“Schattige agressie”, zoals het wel genoemd wordt, is een soort dimorfe weergave. In een studie werd deelnemers gevraagd een slideshow van schattige, grappige en neutrale dieren te bekijken. Ze kregen ook bubbeltjesplastic en mochten er zoveel laten knallen als ze wilden. Deelnemers lieten veel meer bubbels knallen bij het zien van schattige dieren dan bij het zien van grappige of neutrale dieren. Dit suggereert dat de neiging om op een speelse manier agressief te zijn tegenover iets niet alleen verbaal wordt uitgedrukt, maar mogelijk ook fysiek.
Schattige agressie als emotieregulatie
De vraag welk doel schattige agressie dient heeft onderzoekers als Rebecca Dyer en Oriana Aragón lang beziggehouden. Zij hebben veel werk gedaan binnen dit veld en hebben hun eigen unieke hypothese gevormd. Eigenlijk roept het beeld van een schattig wezentje bij de meeste mensen een zorgbehoefte op die gedeeltelijk niet vervuld kan worden. Dit kan leiden tot frustratie en het gevoel van controleverlies en, om te herstellen van dit soort overweldigende gevoelens, een onwillekeurige reactie van een emotie uit de tegenovergestelde richting die kan helpen om de oorspronkelijke emotie in te dammen. Dus, net als bij andere vormen van dimorfe weergave, is de hypothese dat schattige agressie uit een vorm van zelfregulatie bestaat, zodat de uitdrukking “You’re so cute, I’m gonna die” (“Je bent zo schattig, ik ga dood“) letterlijk een alarm in het brein omschrijft, dat leidt tot een inventieve maar ongevaarlijke oplossing voor alle betrokkenen.
Header door Diana Parkhouse op Unsplash
Auteur: Christina Isakoglou
Buddy: Floortje Bouwkamp
Redactie: Christienne Damatac
Vertaling: Jill Naaijen
Redactie vertaling: Marlijn ter Bekke