This post is also available in Engels.
Deze blog is onderdeel van de Brain basics-zomerserie van dit jaar, waarin we ingaan op de algemene werking en ontwikkeling van ons brein.
Neuronen
Neuronen communiceren met elkaar door neurotransmitters uit te wisselen. Dat zijn chemicaliën vol informatie. In een neuron wordt informatie doorgestuurd via elektrische signalen. De standaardopbouw van een neuron bestaat uit de dendriet (die de signalen ontvangt), het soma (het cellichaam en voornaamste deel van de cel), en de axon (die signalen verstuurt). Er zijn verschillende soorten neuronen met verschillende vormen en doeleinden, maar ze hebben allemaal deze zelfde structuur.
Neuronen zijn met elkaar verbonden via een axon van de één (de verstuurder) en een dendriet van een ander (de ontvanger). Ze zijn verbonden, maar raken elkaar nergens aan. Het gat tussen twee neuronen noemen we de synaps. In deze ruimte worden neurotransmitters losgelaten om een signaal door te geven tussen twee neuronen. Deze signalen beïnvloeden de elektrische lading van het ontvangende neuron door de lading toe te laten nemen (exciterend) of af te laten nemen (inhiberend). Een neuron ontvangt normaal gesproken tegelijkertijd signalen van meerdere neuronen. Als de verandering van de elektrische lading van het neuron boven een bepaalde grenswaarde komt, wordt het neuron geactiveerd. Vervolgens wordt een elektrisch signaal via de axon verstuurd om met andere neuronen te communiceren. Dit is breinactiviteit.
Gliacellen
Er zijn vier typen gliacellen die hele verschillende, maar allemaal belangrijke rollen vervullen.
Oligodendrocyten:
Deze gliacellen helpen neuronen door de axonen te beschermen en de communicatie te versnellen. Dat doen ze door de axonen te wikkelen in omhulsels van een proteïne genaamd myeline, net zoals elektriciteitskabels omwikkeld zijn in rubber.
Astrocyten:
Deze cellen hebben de naam Astro gekregen omdat ze lijken op sterren (Astro is Grieks voor ster). Ze doen meerdere dingen, zoals het onderhouden van de chemische en elektrische omgeving van neuronen, opdat de neuronen optimaal werken. Een andere rol is het maken van de bloed-brein-barrière. Hier helpen ze om te reguleren wat wel en niet de bloedstroom van het brein inkomt. Ze ruimen ook neurotransmitters op die achterblijven in de synapsen tussen neuronen.
Ependymale cellen:
In ons brein hebben we een netwerk aan holtes, genaamd ventrikels. Daarin drijft cerebrospinale vloeistof (hersenvocht), een vocht waarin voedingsstoffen zitten en dat afval uit het brein verwijdert. In de bedekking van de ventrikels vind je een laag kubusvormige ependymale cellen die dit hersenvocht aanmaken.
Microglia:
Deze gliacellen heten zo omdat ze veel kleiner zijn dan de andere soorten gliacellen, maar ze zijn nog steeds erg belangrijk! Ze spelen een rol in ons immuunsysteem door te zoeken naar lichaamsvreemde cellen (zoals bacteriën en virussen), dode cellen en ander afval. Als ze iets vinden dat niet in ons brein thuishoort, eten ze het op.
Neuronen en gliacellen werken samen om te bouwen, te onderhouden, en te communiceren. Ze maken ons brein tot het complexe en wonderbaarlijke ding dat ons onszelf laat zijn en ons de wereld laat ervaren.
In de komende delen van deze serie zullen we verder ingaan op de anatomie, de ontwikkeling en de verschillende functies van ons brein.
Auteur: Viola Hollestein
Buddy: Judith Sholing
Redactie: Maartje Koot
Vertaling: Wessel Hiselaar
Redactie vertaling: Marlijn ter Bekke
Beeld van Hal Gatewood via Unsplash