This post is also available in Engels.
Het idee dat psychedelische middelen een heilzame werking hebben voor mensen met psychische problemen is niet nieuw. Sterker nog, het gebruik van psychedelische planten door sjamanen en medicijnmannen in de prehistorie bevatte al elementen van psychotherapeutische praktijken. Ook in de moderne westerse samenleving waren er eerder aanwijzingen dat dergelijke middelen waardevol kunnen zijn in de psychiatrie. Sinds de ontdekking van LSD in 1943 tot aan de midden-jaren-60 hebben onderzoekers zo’n duizend wetenschappelijke artikelen gepubliceerd over de effecten van psychedelica op verschillende patiëntgroepen. Ondanks veelbelovende resultaten kwam dit type onderzoek volledig tot stilstand in de jaren daarna – een periode waarin recreatief gebruik binnen de tegencultuur groot was en waarna de war-on-drugs volgde.
Het taboe op onderzoek naar psychedelica lijkt echter in het afgelopen decennium te zijn afgenomen. Er zijn grootschalige onderzoeken uitgevoerd naar het gebruik van MDMA bij therapie voor posttraumatische stressstoornis (PTSS) en psilocybine bij hardnekkige depressies. De ketamine neusspray voor patiënten met onbehandelbare depressie is in de VS en Europa zelfs al goedgekeurd en goedkeuring voor MDMA-ondersteunde psychotherapie wordt dit jaar verwacht. Er wordt dan ook enthousiast gesproken van een ‘psychedelische renaissance’, waarin de Nederlandse regering een leidende rol voor zich ziet weggelegd.
Ook in de media krijgt het onderwerp steeds meer aandacht. In de samenleving zijn psychedelica dan ook een veelbesproken onderwerp en wordt het gebruik ervan steeds meer genormaliseerd. Zo hoor ik op feestjes mensen elkaar op ayahuasca ceremonies wijzen die ze door een burn-out zouden kunnen slepen. Ook de microdosering trend is onderdeel van dit meer mainstream gebruik van psychedelica. Hierin nemen mensen lage doseringen tot zich om hun prestaties te verbeteren en lekkerder in hun vel te zitten. Wetenschappelijke onderbouwing hiervoor ontbreekt echter. Soortgelijke trip tips verspreiden zich voor menige vormen van psychologisch lijden.
Helaas loopt het publieke enthousiasme nog wat voor op de werkelijkheid. Ondanks de vele onderzoeken van decennia geleden staat het onderzoeksveld nog in de kinderschoenen. Dit komt doordat de onderzoeken uit de jaren 60 niet voldoen aan de moderne kwaliteitsstandaarden van wetenschappelijk onderzoek. We moeten daardoor opnieuw onderzoeken wat het nut en de risico’s zijn en dat kost tijd. Voor sommige therapievormen hebben we inmiddels sterk bewijs verzameld: MDMA lijkt effectief in de behandeling van PTSS en ketamine in behandeling van depressie. Voor andere vormen van psychotherapie met psychedelica is er nog een weg te gaan. Dit geldt voor de toepassing van psychedelica bij terminaal zieken, Ibogaïne bij verslaving, en zowel psilocybine als ayahuasca bij depressie. Wat we wel zeker weten is dat goede begeleiding bij de therapie- en integratiesessies[1] essentieel zijn voor het welzijn van patiënten en de effectiviteit van de behandeling. Zelf experimenteren of het bezoeken van een huis-tuin-en-keuken sjamaan brengt aanzienlijke risico’s met zich mee en is dan ook af te raden.
Het goede nieuws is dat we na jaren van politieke vijandigheid en stilstand eindelijk onderweg zijn naar een serieuze integratie van deze unieke middelen in de geestelijke gezondheidszorg. Nog beter nieuws is dat hiermee perspectief geboden kan worden aan mensen die nu vastlopen in de regulieren geestelijke gezondheidszorg. En dat is de investering in gedegen onderzoek meer dan waard.
Credits
Auteur: Lucas Geelen
Buddy: Eline de Boer
Redactie: Maartje Koot
Vertaling: Helena Olraun
Redactie vertaling: Vivek Sharma
Foto door SHVETS production via https://www.pexels.com
[1] Hierin helpt de therapeut de client met het begrijpen en verwerken van alle ervaringen en gesprekken die onder invloed van de drug in kwestie zich hebben voorgedaan tijdens de therapiesessies.