This post is also available in Engels.
Mythe 1: geheugen werkt als een videorecorder
Veel mensen denken dat ons geheugen werkt als een videorecorder die alles opslaat voor later, maar dit is niet helemaal hoe het werkt. Ons geheugen haalt herinneringen niet zomaar terug, maar bouwt ze in feite opnieuw op. Wanneer we een gebeurtenis herinneren, bouwt ons brein fragmenten van informatie op. Dit proces wordt vaak beïnvloed door context, emoties en zelfs suggesties van anderen. Hierdoor kunnen twee mensen dezelfde gebeurtenis anders herinneren. Door de kneedbare aard van het geheugen ontstaan ook fenomenen zoals “valse herinneringen“, waarbij mensen gebeurtenissen herinneren die nooit hebben plaatsgevonden.
Mythe 2: vergeten betekent dat de herinnering voor altijd weg Is
Soms gaan we ervan uit dat vergeten herinneringen permanent gewist zijn. Vanuit de wetenschap weten we echter dat iets vergeten vaak tijdelijk is. Herinneringen kunnen ontoegankelijk worden door tussenkomst van nieuwe informatie of door een gebrek aan (externe) aanwijzingen die het ophalen van de herinnering op gang helpen, maar dit is niet permanent. Ook kunnen onbewuste herinneringen onder de juiste omstandigheden terugkeren.
Mythe 3: herhaalde blootstelling garandeert geheugenbehoud
Een andere veelvoorkomende misvatting is dat hoe vaker we iets tegenkomen, hoe waarschijnlijker het is dat we het onthouden. Herhaling is zeker belangrijk, maar met passieve blootstelling kom je nog niet tot duurzame herinneringen. Diepe verwerking van informatie is essentieel om het geheugen te versterken. Dit betekent actief bezig zijn met het materiaal, bijvoorbeeld door associaties te creëren of door tussentijds informatie weer actief op te halen. Studeren met actieve ophaaltechnieken is dan ook veel effectiever dan simpelweg aantekeningen opnieuw lezen.
Mythe 4: je gebruikt slechts 10% van je brein voor geheugen
De mythe dat je slechts 10% van je brein gebruikt, is grondig ontkracht, maar blijft populair in gesprekken over geheugen en intelligentie. Hersenonderzoek laat zien dat veel hersengebieden samenwerken om ons geheugen vorm te geven. Dit zijn bijvoorbeeld de hippocampus voor codering en ophalen, de prefrontale cortex voor werkgeheugen, en andere gebieden voor zintuiglijke en emotionele integratie. Ons geheugen is absoluut niet beperkt tot één “opslagruimte,” maar wordt verspreid over meerdere hersennetwerken. Naast deze cruciale gebieden die geheugen vormgeven is vrijwel het hele brein betrokken.
Mythe 5: het fotografisch geheugen
Een andere veelvoorkomende misvatting is dat sommige mensen een “fotografisch geheugen” hebben, waarmee ze zich alles precies kunnen herinneren alsof ze een foto in hun geest oproepen. Hoewel het idee aantrekkelijk klinkt, is er geen wetenschappelijk bewijs dat aantoont dat zo’n vermogen daadwerkelijk bestaat. Wat vaak wordt verward met fotografisch geheugen is eidetisch geheugen, een zeldzaam verschijnsel waarbij sommige kinderen beelden voor korte tijd gedetailleerd kunnen oproepen. Dit vermogen verdwijnt meestal met de leeftijd. Zelfs mensen met uitzonderlijke geheugencapaciteiten, zoals wereldkampioenen in geheugensporten, maken gebruik van strategieën zoals associaties en geheugenpaleizen in plaats van een inherent fotografisch geheugen.
Conclusie
Door ons geheugen te bestuderen kunnen we beter leren om informatie te onthouden. We weten nu dat ons geheugen niet perfect is, maar eerder een reconstructief en dynamisch proces. Hierop kunnen we strategieën aannemen die optimaal gebruik maken van de opmerkelijke capaciteiten van ons brein. Dus, de volgende keer dat je vergeet waar je je sleutels hebt gelaten, zie het dan niet als falen van je brein, maar eerder een weerspiegeling van zijn flexibele en adaptieve aard.
Auteur: Lucas Geelen
Buddy: Hilde Althof
Redactie: Dirk-Jan Melssen
Vertaling: Amir Homayun Hallajian
Redactie vertaling: Helena Olraun