Incompetente mensen zouden zichzelf overschatten. Klopt dit wel?

Er wordt nog wel eens gezegd dat incompetente mensen zichzelf overschatten en competente mensen zichzelf onderschatten. Op dit zogenaamde ‘Dunning-Kruger’ effect valt echter wel wat af te dingen.

This post is also available in Engels.

Je hebt misschien wel eens gehoord van het idee dat mensen die ergens incompetent in zijn zichzelf zouden overschatten, terwijl competente mensen zichzelf juist zouden onderschatten. Dit wordt ook wel het Dunning-Kruger effect genoemd, vernoemd naar de twee psychologen die het als eerst beschreven. Inmiddels is dit effect in de maatschappij uitgegroeid tot een geaccepteerd fenomeen en wordt er regelmatig naar gerefereerd. Het is alleen de vraag of het effect eigenlijk wel bestaat.

Een voorbeeld van een populaire interpretatie van het Dunning-Kruger effect (bron)

Wat beschrijft het originele onderzoek?

In het originele artikel van Dunning en Kruger (1999) moesten 89 proefpersonen enkele taakjes uitvoeren, variërend van taal en grammatica tot logica en beredeneren. Daarna moesten ze voor elke taak schatten (op een schaal van 1 tot 10) hoe goed ze hadden gepresteerd. De onderzoekers vergeleken vervolgens de daadwerkelijke scores met de geschatte scores. Dit deden ze apart voor vier groepen: de 25% slechtste proefpersonen, de 25% beste proefpersonen, en de twee groepen er tussenin. Dit leidde tot het figuur hieronder waarin je kan zien dat vooral de 25% slechtst presterende proefpersonen zichzelf leken te overschatten (hun geschatte score lag veel hoger dan hun daadwerkelijke score), en dat de 25% best presterende proefpersonen zichzelf juist onderschatten.

Afbeelding van het daadwerkelijke Dunning-Kruger effect. Op de horizontale as staan de vier groepen, geordend van de 25% slechtst-presterende mensen (‘bottom quartile’) tot de 25% best-presterenden (‘Top quartile’). Per groep worden de daadwerkelijke prestatie (cirkels met lichte lijn) en ingeschatte prestatie (vierkantjes met donkere lijn) weergegeven, met op de verticale as de (ingeschatte/daadwerkelijke) score in percentages.
Afbeelding verkregen van Dunning & Kruger (1999).

De onderzoekers interpreteerden dit als een aanwijzing dat het brein blind is voor haar eigen incompetentie, waardoor we de neiging hebben onszelf verkeerd in te schatten. Ze benadrukten overigens ook dat dit effect niet specifiek iets zegt over ‘domme mensen’, maar over ons allemaal: we hebben allemaal onze zwakke plekken en zullen ons allemaal bewust moeten zijn van onze denkfouten.

Maar wat klopt er dan niet?

Hoewel andere onderzoekers meermaals hetzelfde resultaat hebben gevonden, zijn er aanwijzingen dat de resultaten het gevolg zijn van hoe mensen schattingen moesten maken over hun prestaties. De proefpersonen moesten hun geschatte score aangeven op een schaal van 1-10. Je kunt je voorstellen dat het maken van een inschatting foutgevoelig is: de ene keer is het wat hoger (bijv. 5.4) en de andere keer wat lager (bijv. 4.6).

Wat gebeurt er als je heel goed of juist heel slecht presteert? Iemand die slecht presteert (bv. 1) en zichzelf onderschat, kan geen score van 0.5 aangeven, omdat de schaal van 1 tot 10 loopt. Daarom moet hij een 1 invullen. Maar slecht-presterende overschatters zullen zichzelf nog steeds een hogere score geven (bv. 1.5). Hierdoor wordt de gemiddelde inschatting van slechte presteerders hoger dan hun daadwerkelijke scores. Het omgekeerde gebeurt bij mensen die juist heel goed zijn: hoger dan 10 kan niet, waardoor de gemiddelde schatting van de best-presterende proefpersonen juist lager valt dan hun daadwerkelijke score. Dit is het patroon dat Dunning en Kruger hebben waargenomen.

Iedereen overschatte zichzelf

Toch kan dit het patroon niet helemaal verklaren. Als je er rekening mee houdt dat mensen met een lage score zichzelf niet kunnen onderschatten en mensen met een hoge score zichzelf niet kunnen overschatten, dan blijkt dat de proefpersonen van het originele onderzoek zichzelf allemaal eerder leken te overschatten (ongeacht hun competentie). Dit betekent niet dat mensen zichzelf altijd overschatten: als een taak bijvoorbeeld heel moeilijk is voor iedereen, dan is dit niet het geval. Het hangt er dus maar net van af.

Wat mij betreft laat dit zien hoe ingewikkeld onderzoek kan zijn, en dat we allemaal zorgvuldig om moeten gaan met onderzoeksresultaten. Het Dunning-Kruger effect is een voorbeeld van hoe een schijnbaar intuïtieve psychologische bevinding populair wordt in de maatschappij, maar daardoor wel een eigen (incorrect) leven kan gaan leiden. Wat dat betreft hadden Dunning en Kruger wel weer een punt: we zijn allemaal kwetsbaar voor denkfouten.


Zie ook deze (Engelse) uitleg van wat het Dunning-Kruger effect wél en níet is:
https://www.talyarkoni.org/blog/2010/07/07/what-the-dunning-kruger-effect-is-and-isnt/

Credit
Auteur: Felix Klaassen
Buddy: Marlijn ter Bekke
Redactie: Ellen Lommerse
Vertaler: Wessel Hieselaar
Redactie vertaling: Jill Naaijen
Uitgelichte afbeelding verkregen van Michal Matlon, via Unsplash

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categories