Walnoten zijn net hersenen. Ook die zijn er in verschillende maten.

Maakt de grootte van hersenen iets uit?

Hoe groter, hoe beter. Maar ook als het om je hersenen gaat?

Vroeger was de aanname dat mensen zo slim zijn omdat we grote hersenen hebben. Maar zo simpel is het niet.

This post is also available in Engels.

Mensen zijn tot geweldige dingen in staat. We achten onszelf een evolutionair succes: we bouwden het Colosseum en de Taj Mahal, we maakten liedjes als sweet child o’ mine waar we van genieten bij concerten. Voor een lange tijd dachten wetenschappers dat de relatieve grootte van onze hersenen of ons aantal neuronen kunnen verklaren waarom we zo uitzonderlijk fenomenaal zijn. Maar dat impliceert ook dat andere diersoorten met (relatief en absoluut gezien) kleinere hersenen niet tot geweldige dingen in staat zijn. Is dat wel zo?

Bijen kunnen uitgebreid leren

Een standaard opvatting is dat het onder de knie krijgen van een ruimtelijk concept, zoals het herkennen wanneer een object boven (of onder) iemand anders is, alleen aan gewervelden toebedeeld is. Niet-menselijke primaten en duiven kunnen ruimtelijke taken leren.

In 2011 trainden onderzoekers honingbijen om taken te leren die draaiden om visuele aanwijzingen en ruimtelijk geheugen. Ze stopten bijen in een Y-vormig doolhof: een van de armen van het doolhof bevatte een plaatje van een bepaalde vorm onder een zwarte, horizontale streep (het doel), terwijl de andere arm een plaatje had van dezelfde vorm boven een zwarte streep. Toen de bijen getraind werden, leerden ze om altijd het eerste plaatje te kiezen. In de testfase testten de onderzoekers of de bijen het plaatje konden kiezen met de juiste ruimtelijke relatie tussen vorm en doel, zelfs als er een nieuwe vorm op het plaatje stond. Ondanks hun kleine breintjes konden de bijen getraind worden en deze taak goed uitvoeren.

Hebben motten herinneringen aan rupsen? 

In Sicilië (waar ik vandaan kom), maakten we snoepjes die eruitzien als fruit, genaamd “frutta martorana”. Als kind hield ik hiervan, maar op een dag, nadat ik er enorm veel van gegeten had, had ik ongelofelijke hoofdpijn en was ik een hele middag misselijk. Sindsdien kan ik de snoepjes niet meer zien of ruiken, laat staan eten. Experts noemen dit associatief leren: je associeert een slechte ervaring (hoofdpijn) met een neutrale gebeurtenis (snoepen van de frutta martorana). Dit geeft een klein inzicht in hoe we van ervaring leren en hoe onze breinen zijn geëvolueerd: gebeurtenissen die kort na elkaar plaatsvinden, zijn vaak geassocieerd en tegelijk geleerd.

Efficiënt gedrag is een belangrijk kenmerk om je aan te kunnen passen aan de omgeving, en het is bekend dat dieren dat kunnen door associatief leren. Dus, het is geen verrassing dat onderzoekers in 2008 zagen dat motten getraind kunnen worden om een geur te vermijden, omdat het in een trainingsfase tegelijkertijd gepresenteerd werd met een onprettige stimulus. Wat wel verrassend is, is dat deze motten getraind werden voor zij metamorfoseerden, dus toen ze nog rupsen waren! En ze werden getest op hun vaardigheden nadat ze in motten veranderd waren: de motten konden dus herinneringen bewaren van een vroege periode in hun leven.

We kunnen dus concluderen dat kleine dieren adembenemende dingen kunnen leren, meer dan wij ooit voor ogen hielden. De neurobiologie van sommige gebieden van de hersenen van honingbijen (het mushroom body), inspireerden wetenschappers uit het Verenigd Koninkrijk en Australië om een simpel neuraal netwerk voor te stellen dat concepten kan leren zoals gelijkheid en verschil in simpele associatieve leertaken. Dus we kunnen, ondanks hun afmetingen, de hersenen van insecten gebruiken om inzicht te vergaren over hoe ons zenuwstelsel abstracte concepten verwerkt. 

Foto door Annie Spratt via Unsplash

Oorspronkelijke taal: Engels
Auteur: Francesca 
Buddy: Rebecca
Editor: Ellen
Vertaler: Wessel
Editor vertaling: Felix

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *