Razendsnel reageren tijdens gesprekken

Hoewel het voorbereiden van woorden en zinnen veel tijd kost, reageren mensen tijdens gesprekken meestal heel snel op elkaar. Hoe kan dat?

This post is also available in Engels.

De snelheid van vragen en antwoorden

Hoe snel reageren we dan precies op elkaar? Taalwetenschappers meten dit door het aantal milliseconden te tellen tussen het eind van wat de eerste spreker zegt (bijvoorbeeld: “Wat vind jij van de muziek van Queen?”) en de start van de reactie van de tweede spreker (bijvoorbeeld: “Verschrikkelijk!”).

Gemiddeld reageren we binnen zo’n 200 à 300 milliseconden op elkaar, of het nou gaat om face-to-face gesprekken, telefoongesprekken of gesprekken terwijl mensen samenwerken. Natuurlijk zit hier variatie in. Soms reageren we al terwijl de ander nog aan het praten is. Andere keren begrijpen we de ander bijvoorbeeld niet goed en reageren we pas laat. Maar over het algemeen hebben we dus binnen een paar honderd milliseconden een antwoord klaar.

Trage taalproductie

Die snelheid is extra bijzonder als je het vergelijkt met de tijd die we nodig hebben voordat we één woord of een korte zin kunnen zeggen. Een woord kost ons ongeveer 600 milliseconden en voor een korte zin hebben onze hersenen 1600 milliseconden voorbereidingstijd nodig.

Het is dus onmogelijk dat we eerst rustig te luisteren naar de ander en daarna pas ons antwoord voorbereiden. We zouden dan nooit binnen 200 milliseconden kunnen reageren. We moeten dus ons antwoord al voorbereiden terwijl de ander nog aan het praten is. Maar hoe plan je je antwoord terwijl je nog niet alles hebt gehoord?

Je brein als glazen bol

Een mogelijk antwoord is dat ons brein probeert te voorspellen wat de ander zou kunnen gaan zeggen. Er is bewijs dat we voorspellingen doen over wat voor type uitspraak de ander doet (bijvoorbeeld, is het een vraag of een stelling?), welke woorden de ander mogelijk gaat zeggen en wanneer de ander ongeveer klaar zal zijn met praten.

Stel, je komt thuis van je werk en je huisgenoot begint te praten: “Hoe…”. Je brein voorspelt dan misschien al dat dit een vraag wordt, met mogelijke vervolgwoorden “… was het op je werk?”. Je hersenen schatten daarbij in dat je huisgenoot zo’n 1000 milliseconden nodig heeft om die woorden uit te spreken. Op basis van deze voorspellingen kun je je antwoord bedenken (“Goed hoor”), en beginnen te praten op het moment dat je verwacht dat de ander klaar is. Dit is een mogelijke oplossing voor hoe we – ondanks onze trage taalproductie –  snel en soepel gesprekken kunnen voeren.

Waarom zo’n haast?

Je kunt je afvragen of het wel zo belangrijk is om snel te zijn, maar sociaal gezien is dat zeker zo. Stel dat iemand je vraagt om samen Sinterklaas te vieren. Na 700ms stilte is de kans statistisch groter dat je de uitnodiging afwijst dan aanneemt. Onze hersenen verwachten dat dan ook. Dus als je langzaam reageert, loop je het risico dat de ander je stilte verkeerd interpreteert!

Het is heel bijzonder hoe snel we op elkaar kunnen reageren tijdens gesprekken. Let daar maar eens op als je anderen hoort praten. Dat maakt het meteen wat minder vervelend als dat nou net in de stiltecoupé van de trein is, of in de bieb 😉

Credits

Auteur: Marlijn ter Bekke
Buddy: Jeroen Uleman
Redactie: Roeland Segeren
Vertaling: Wessel Hieselaar
Redactie vertaling: Rebecca Calcott

Beeld van Les Anderson via Unsplash

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categories