This post is also available in Engels.
Het allereerste experiment dat onderzocht waarom je jezelf niet kunt kietelen stamt uit 1971. Onderzoekers uit Cambridge bouwden hiervoor een kietelmachine waarmee de proefpersoon door zichzelf óf door de onderzoeker gekieteld kon worden. In beide gevallen gaf de kietelmachine precies dezelfde kietel. Toch kietelde het voor de deelnemers veel meer als de onderzoekers de machine bestuurden, dan wanner ze dit zelf deden. Hoe kan dit?
Verwachtingen
De meest voorkomende verklaring heeft te maken met verwachtingen. Het idee is dat onverwachte aanrakingen sterker gevoeld worden dan verwachte aanrakingen. Als iemand anders je kietelt, dan weet je niet precies waar, wanneer en met welke intensiteit je aangeraakt zult worden, maar als je jezelf kietelt, dan weet je dat wel. De bevindingen van een studie waarin mensen werden gekieteld terwijl ze in een fMRI hersenscanner lagen, ondersteunen deze verklaring. Als proefpersonen zichzelf kietelden met een kietelmachine, dan was er minder activiteit in de somatosensorische cortex – een hersengebied dat lichamelijke sensaties zoals tast verwerkt – dan wanneer de onderzoekers de machine bestuurden. Dit verklaart waarom het kietelen minder voelt als kietelen wanneer je dit bij jezelf doet.
Hoe verwachtingen onze waarneming beïnvloeden
Betekent dit dan dat ons brein verwachte waarnemingen altijd onderdrukt en dat je vooral waarneemt wat je niet had verwacht? Nou, niet helemaal. Volgens een recent voorstel werkt het als volgt. Onze waarneming heeft twee belangrijke functies: ervoor zorgen dat wat we waarnemen accuraat is – dat wat we waarnemen klopt met de werkelijkheid – en ervoor zorgen dat onze waarneming informatief is – dat we dingen waarnemen waar we van kunnen leren. Onze waarneming wordt accurater doordat we allerlei verwachtingen hebben over hoe de wereld werkt. Als je bijvoorbeeld op je werk iemand naar je ziet zwaaien vanuit de schaduw en je niet goed kunt zien wie het is, dan heb je eerder de verwachting dat het een collega is, dan een oude vriend van de middelbare school. Gemiddeld gezien maken zulke verwachtingen onze waarneming accurater. Over het algemeen verwerken we daarom de verwachte waarnemingen juist sterker dan de minder verwachte, omdat het ons helpt om accuraat te zijn. Maar als er ineens iets heel verrassends gebeurt, dan is het ook belangrijk om dit goed waar te nemen – dat maakt de waarneming informatief. Voor heel onverwachte dingen wordt de waarneming dus nog extra versterkt, waardoor je het zelfs sterker verwerkt dan een verwachte waarneming. Op basis van deze heel onverwachte waarneming worden je verwachtingen voor de volgende keer wat aangepast: je hebt geleerd!
Immuun worden voor kietelen?
Als we dit voorstel toepassen op het kietelen, moeten we concluderen dat gekieteld worden door iemand anders zo onverwacht is dat we het extra sterk waarnemen (zie bovenste rij in het plaatje), sterker dan wanneer we onszelf kietelen (middelste rij in het plaatje). Maar zouden we hier dan ook van leren? Een ding is zeker: ikzélf heb in elk geval nog niet geleerd om immuun te worden voor kietelen, helaas…
Kijktip: Deze aflevering met professor Floris de Lange van het Donders Instituut over het brein als voorspellingsmachine.
Credits
Auteur: Marlijn ter Bekke
Buddy: Felix Klaassen
Redactie: Jill Naaijen
Vertaling: Wessel Hieselaar
Redactie vertaling: Marisha Manahova
Beeld van Ketut Subiyanto via Pexels