This post is also available in Engels.
Heb je er ook zo’n hekel aan als je niet op een woord kunt komen waarvan je weet dat je hem kent? Waar komt dit door en hoe kan het dat het soms plotseling in lijkt te vallen?
Je probeert op een woord te komen – je weet de betekenis en kunt synoniemen bedenken, je weet misschien zelfs hoeveel lettergrepen het heeft, met welke klank het begint of op welke woorden het lijkt – en toch zou je bij God niet weten wat het woord is! De officiele naam van dit frustrerende fenomeen is tip-of-the-tongue (TOT, ook wel puntje-van-je-tong fenomeen genoemd), afgeleid van de uitdrukking dat iets ‘op het puntje van je tong ligt’.
TOT fenomenen zijn vrij universeel en komen onafhankelijk van taal (zelfs in gebarentaal!), geslacht of leeftijd voor. Het komt zelfs vrij vaak voor. Volgens sommige schattingen ervaren jonge mensen 1-2 TOT’s per week, terwijl oudere volwassenen soms wel elke dag een TOT hebben. Waar het vrij normaal is om af en toe een TOT te hebben kan het hebben van serieuze woordvindingsproblemen een teken zijn van anomische afasie. Dit is een neurologische aandoening die wordt gekenmerkt door ernstige problemen met het herinneren van woorden ondanks de mogelijkheid om ze te beschrijven of definiëren. Onderzoekers zijn gefascineerd door TOT’s omdat ze ons een hoop kunnen leren over hoe we woorden herinneren en produceren.
Tip-of-the-tongue onder de microscoop leggen
De eerste onderzoeken naar het hebben van een TOT werden gedaan door onderzoekers aan Harvard in de jaren ’60. Ze lazen definities voor van ongewone Engelse woorden en vroegen mensen om zich de woorden te herinneren. Dit leidde tot een gevoel wat ze beschreven als ‘milde kwelling, iets dat lijkt op bijna niesen’. Maak je geen zorgen, de onderzoekers vertelden de deelnemers uiteindelijk het woord, maar niet voordat ze bevestigden wat je misschien uit eigen ervaring al weet: TOT’s zijn geen illusie; heel vaak blijken de hints die we voor het vinden geven te kloppen.
Velen geloven dat TOT’s een natuurlijk bijproduct zijn van hoe we praten. De verschillende vormen van informatie over een woord – betekenis, grammaticale categorie (bv. zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord) en klank – worden allemaal apart opgeslagen en in die volgorde nagelopen wanneer we praten. Een TOT zou dan kunnen zijn alsof ons mentale woordenboek vastloopt op het punt waar de geluiden gezocht worden.
Het is onduidelijk waarom TOT’s voorkomen, maar er zijn meerdere mogelijkheden. Een verklaring is dat het beoogde woord niet ‘sterk’ genoeg is om de zoektocht te doorstaan tot aan het ophalen van klanken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer woorden niet vaak worden gebruikt of niet recentelijk zijn gebruikt. Een andere verklaring is dat die andere woorden met vergelijkbare klanken/betekenis die we wel kunnen bedenken het eigenlijke woord ‘blokkeren’ in de zoektocht. Je kunt het vergelijken met het zoeken naar een herinnering terwijl mensen tegen je schreeuwen.
En ineens heb je het
Het meest bijzondere aan een TOT is misschien wel hoe het zichzelf oplost. Je hebt misschien opgegeven om het woord te vinden en bent verder gegaan met je leven wanneer je ineens, uit het niets, toch het woord weer weet! Vanuit het oogpunt van de blokkerende andere woorden zou dit kunnen komen doordat de andere woorden ‘afkoelen’ waardoor we weer wel bij het woord kunnen. Een andere benadering is dat we uiteindelijk tegen iets aanlopen wat de klanken genoeg activeert om ons bewustzijn te bereiken.1 Wat de reden ook is, wat een opluchting om uiteindelijk het woord te vinden!
Geschreven door Monica Wagner, aangepast door Julija Vaitonyte, en vertaald door Rowena Emaus.
1 In een leuk experiment dat dit laat zien werd mensen gevraagd om op een woord te komen (bv. ‘biopsie’) nadat ze de definitie gelezen hadden. Wanneer ze een TOT moment ervaarden werd een afbeelding getoond die ze moesten benoemen. De afbeelding had twee alternatieve namen (bv. ‘bier’ vs ‘pils’), waarvan één van de twee een beginklank had die gelijk was aan die van het doelwoord. De helft van de tijd zagen deelnemers dit soort afbeeldingen, de andere helft van de tijd zagen ze afbeeldingen met ongerelateerde namen zoals ‘helikopter’. De onderzoekers vonden dat mensen sneller op bijvoorbeeld ‘biopsie’ kwamen na het zeggen van ‘pils’ dan na het zeggen van ‘helikopter’. Het idee hierachter is dat ‘pils’ het woord ‘bier’ activeerde, wat dan het bereiken van ‘biopsie’ makkelijker maakte.
Having been raised with two languages herself, Mónica Wagner is interested in how people use and learn multiple languages, especially when it comes to the sounds of languages. During her licence in psychology (National University of Córdoba, Argentina) she looked into whether people who speak two (or more) languages, when wanting to say the word for ‘dog,’ consider the name in both of their languages. Then, during her Master’s in cognitive neuroscience (Radboud University, The Netherlands), she looked at the other side of the coin: whether bilinguals can selectively listen in one of their languages (sometimes even the wrong one!) and the role of the context they’re in at the moment or whether or not the speaker has a foreign accent. Currently Mónica is working on her PhD at the Donders Centre for Cognition (The Netherlands), where she’s studying individual differences in foreign accent, that is, why some people struggle so much to get rid of their foreign accent in a second language, while others seem to be able to acquire a nativelike accent almost effortlessly. She is new to the Donders Wonders team but will likely blog a lot about her favorite topics: languages, bilinguals, and accents!