This post is also available in Engels.
De nieuwe trend, “babygebarentaal”, leert goed horende baby’s te communiceren door ‘kernwoorden’ te gebaren voordat ze kunnen praten. Is dit waar alle ouders op hebben gewacht? En werkt het?
“Gebarentaal voor goed horende baby’s?”Afbeelding dankzij Pexels (CC0 1.0)
Je wordt geconfronteerd met een huilende baby, maar hoe kom je erachter wat er is? Heeft ze last van haar buikje? Of is ze moe, hongerig of zelfs ziek? Het zou fantastisch zijn als het kind je zelf kon vertellen wat het nodig had! Dat is waar ‘babygebarentaal’ om gaat: baby’s kunnen hun handen gebruiken om te communiceren voordat ze kunnen spreken. Praten is namelijk erg ingewikkeld; het vereist heel nauwkeurige controle over je spieren en de stembanden doen er lang over om volledig te volgroeien. Het bewegen van je handen is daarentegen een stuk makkelijker. Een baby kan bijvoorbeeld haar vuisten dichtknijpen en ontspannen om de ouders te laten weten dat het melk wil. Of een specifiek gebaar maken om pijn aan te geven. Dat klinkt fantastisch! Het zou een geweldige oplossing zijn voor alle ouders!
Babygebarentaal is de nieuwe hype. Goed horende ouders worden ingelicht over wat de voordelen zijn van hun horende kind “gebarentaal” leren en veel bedrijven promoten en verkopen babygebarenmateriaal. Volgens hen zijn babygebaren een manier voor ouders om al vroeg met hun baby’s te communiceren. Het zou zelfs goed moeten zijn voor de taalontwikkeling en cognitie. Maar is dat wel zo? In feite is onderzoek er tot nu toe niet in geslaagd te laten zien dat ‘gebarende’ horende baby’s (met horende ouders) sneller hun taalvermogen ontwikkelen. Er is echter ook geen bewijs dat het gebruik van babygebaren slecht is voor de taalontwikkeling.
Gekaapte gebarentaal?
Babygebaren zijn niet onderdeel van daadwerkelijke gebarentalen. Het is meer dat het wat gebaren leent van de Amerikaanse Gebarentaal zoals “mama/papa”, “melk”, of “meer”, om een soort van gebarencommunicatie tussen ouders en kinderen te faciliteren voordat ze kunnen spreken. Deze gebaren zijn erg transparant, dus het is makkelijk voor ouders om te raden wat het kind bedoelt. Dus, het worden babygebaren genoemd, maar het heeft in feite maar weinig te maken met echte gebarentalen.
En dove baby’s dan?
Waar horende baby’s babygebaren kunnen leren, leren dove baby’s eigenlijk nooit gebaren. Voor decennia heeft de medische wereld horende ouders het afgeraden gebarentaal te gebruiken met hun kinderen. Daarbij heeft 90% van de dove baby’s horende ouders (zie hier een van mijn eerdere blogs). Dit betekent dat veel van die dove kinderen nooit een gebarentaal leren. Daarom lijkt het een beetje oneerlijk dat babygebaren voor horende kinderen zo populair is terwijl gebarentaal voor dove kinderen, die het daadwerkelijk nodig hebben, wordt afgeraden.
Dat neemt niet weg dat babygebaren leuk kunnen zijn om te doen: veel ouders en hun kinderen hebben veel plezier van samen gebaren te leren en gebruiken. Gebarentaal maakt rijkere en visuele communicatie mogelijk en is er voor iedereen, of je nou goed horend, doof, een kind, of een volwassene bent.
Deze blog was geschreven door Francie Manhardt, aangepast door Annelies van Nuland en Monica Wagner en vertaald door Felix Klaassen