This post is also available in Engels.
Het is bewezen dat angststoornissen moeilijk te behandelen zijn en dat er al van alles geprobeerd is. Nieuwe interventietherapieën die zich richten op geheugenprocessen bieden echter misschien uitkomst.
Iedereen heeft bepaalde angsten, variërend van hoogtevrees of het spreken voor een groot publiek tot een spinnenfobie. Vanuit de evolutie gezien is angst een beschermingsmechanisme dat ons alert houdt in gevaarlijke situaties. Echter, extreme angst kan erg belastend zijn. Dit is het geval wanneer angst optreedt in situaties wanneer er geen daadwerkelijke dreiging aanwezig is, zoals het geval is bij angststoornissen en posttraumatische stress-stoornis (PTSS).
Deze angst is vaak gerelateerd aan een eerdere negatieve ervaring. Soms kan de angst gegeneraliseerd worden naar andere situaties of kan de angst uit een bepaalde situatie overdreven worden. De angst-emotie wordt dan een probleem, of maladaptief, zoals het door artsen genoemd wordt. Deze angsten kwijtraken is echter erg moeilijk, wat maakt dat er veel werk aan de winkel is voor onderzoekers in het veld van emotie-geheugen om goede preventieve methoden te vinden zodat de ongepaste angstreacties verdwijnen. Wetenschappers hebben ontdekt dat herinneringen veranderd kunnen worden wanneer men ze opnieuw benadert. Dit heeft ertoe geleid dat onderzoekers deze processen overwegen als een target voor interventietherapie voor angststoornissen. Hiermee is een nieuwe onderzoekslijn ontstaan.
De meesten van ons zien herinneringen als stabiele entiteiten die over de tijd wellicht vager worden of zelfs vergeten worden maar die wel een vaste inhoud hebben. Onderzoek heeft echter laten zien dat wanneer een herinnering wordt opgehaald dat er een tijdelijke labiele staat ontstaat: de herinnering wordt instabiel. Op dit moment vereist de herinnering biologische processen, zoals het genereren van nieuwe eiwitten om het opnieuw te stabiliseren. Op een bepaalde manier ververs je dan daadwerkelijk je geheugen. Tijdens deze fase, reconsilidatie genoemd, is het geheugen vatbaar voor storende invloeden. Dit geeft een perfect doel om mee te werken. Wetenschappers hebben een medicijn ontdekt dat deze eiwitten – nodig voor het verversen van het geheugen – kan verstoren. Als dit medicijn op het juiste moment wordt toegediend kan het de angstherinnering enorm verzwakken.
Onderzoekers hebben betoogd dat deze interventie de originele herinnering niet laat verdwijnen. In plaats hiervan suggereren zij dat de emoties die geassocieerd zijn met de herinnering geüpdatet worden of dat de behandeling de herinnering loskoppelt van de sterke emoties. Meerdere studies hebben veelbelovende resultaten laten zien: de angst-emotie wordt minder na een enkele interventie. De effectiviteit van deze interventie wordt echter nog steeds bediscussieerd in de wetenschappelijke wereld. Dit omdat de meeste menselijke angsten erg complex zijn en daardoor niet gemakkelijk geïsoleerd en aangepakt kunnen worden.
En, om nog een heel ander perspectief hieraan toe te voegen, deze onderzoekslijn is niet alleen hoopgevend voor de behandeling van emotionele herinneringsstoornissen in de toekomst, maar stimuleert ook filosofische en ethische discussies. Als we angstherinneringen op een gecontroleerde en gestuurde manier kunnen uitroeien, verwoesten we dan niet een deel van onszelf aangezien ervaringen en herinneringen onze persoonlijkheid bepalen…? In welke gevallen moeten we wel of niet ingrijpen? Waar moeten we de grens trekken en welke herinneringen zouden we niet moeten beïnvloeden? Dus, zoals vaak gebeurt in het leven, de oplossing voor het ene probleem roept nieuwe vragen op die een oplossing vereisen.
Geschreven door Eva, bewerkt door Annelies van Nuland en vertaald door Jill Naaijen.