This post is also available in Engels.
Veel mensen doen het: zo gauw we een baby zien, beginnen we met een hoog stemmetje onzinwoorden uit te kramen. Dit kan goed zijn voor het leerproces van de baby.
De overdreven manier van praten tegen baby’s zorgt ervoor dat je hun aandacht vangt en hen helpt taal te leren.
Afbeelding van Pixabay (CC0).
Met ‘babytaal’, ook bekend onder de Engelse wetenschappelijke namen motherese, parentese en infant-directed speech (IDS), bedoelen we de typische overdreven manier waarop volwassenen tegen baby’s praten.
Vergeleken met normaal taalgebruik (adult-directed speech of ADS) heeft babytaal een veel hogere toonhoogte, vergelijkbaar met de hoogte waarop kinderen praten. IDS kent ook sterke veranderingen in hoogte, simpele zinnen met herhaling van woorden of klanken (bijvoorbeeld ‘oepsie doepsie’), langere pauzes tussen zinnen, woorden en lettergrepen, en overdreven articulatie van klinkers. Hier zie je een voorbeeld:
Het kan irritant zijn om volwassenen in babytaal te horen praten, maar waarschijnlijk doe je het zelf ook wanneer je die dikke babywangetjes ziet. En maak je geen zorgen: dat is volstrekt normaal. Sterker nog, IDS bestaat in vrijwel elke taal en cultuur, en dat heeft een goede reden: volgens wetenschappelijk onderzoek zou IDS baby’s kunnen helpen bij het leren van taal en communicatie. Hoe werkt dat?
Baby’s luisteren liever naar IDS dan naar normaal taalgebruik
Allereerst luisteren baby’s het liefst naar babytaal. Onderzoek heeft aangetoond dat baby’s meer aandacht schenken aan IDS dan aan ADS, zelfs al bij de geboorte. Dat is niet gek: de veranderingen in toonhoogte en (positieve) emotionele lading van babytaal trekken nu eenmaal de aandacht van zuigelingen, en dat geldt ook voor de overdreven gezichtsuitdrukkingen die bij IDS horen.
IDS helpt baby’s te leren
Elke basisschoolleraar weet dat de eerste stap bij het lesgeven aan kinderen bestaat uit hun aandacht krijgen. Maar is dat alles wat IDS doet? Of helpt het baby’s ook echt met het leren zelf? Zou het niet beter zijn baby’s als volwassenen te behandelen en onze taal niet ‘dommer’ te maken?
Meerdere studies hebben aangetoond dat de overdreven eigenschappen van IDS baby’s kunnen helpen om onderscheid te maken tussen verschillende spraakklanken, en om woorden te onderscheiden in de continue stroom van spraak. (Voor meer over hoe baby’s spraak verwerken, lees je deze eerdere blog.) Eén onderzoek op basis van thuisopnames liet zien dat als ouders meer IDS gebruiken, baby’s meer terugpraten en meer woorden leren voor hun derde levensjaar.
Babytaal is voor baby’s…
Door de bijzondere eigenschappen van IDS vermoeden sommige onderzoekers dat het een vorm van instinctief gedrag is, dat over duizenden jaren is geëvolueerd. En volgens intercultureel onderzoek is IDS vrijwel universeel, en maken zelfs apen er gebruik van!
Er is echt één beperking. IDS kan heel nuttig zijn in de eerste fases van het leren van taal, voordat de betekenis van woorden bekend is. Zoals IDS-expert Anne Fernald het zegt: ‘de melodie ís de boodschap’ tijdens deze eerste jaren. Maar zoals de onderzoeker in de video hieronder duidelijk laat ziet, wordt de boodschap zelf steeds belangrijker naarmate kinderen ouder worden:
[youtube http://www.youtube.com/watch?v=x0pPSgi3KW4&start=71 ]
… en niet voor huisdieren
Hoewel IDS lijkt op de manier waarop we tegen huisdieren en zelfs buitenlanders (foreigner-directed speech of FDS) spreken, heeft elk van deze spreekstijlen zijn unieke eigenschappen, gericht op het specifieke publiek. Hoewel IDS en FDS beide gebruik maken van overdreven uitgesproken klinkers, is IDS bijvoorbeeld hoger in toon en positiever in emotionele lading dan FDS, omdat deze eigenschappen helpen de aandacht van baby’s te trekken. En vergeleken met hoe we tegen huisdieren praten, heeft IDS meer overdreven uitspraak van klinkers, want dat helpt baby’s taal te leren – en we proberen niet om onze honden te leren praten, toch..?
Ontdek meer over hoe baby’s taal leren:
https://www.ted.com/talks/patricia_kuhl_the_linguistic_genius_of_babies/up-next
https://www.youtube.com/watch?v=IpHwJyjm7rM
Deze blog is geschreven door Monica. Redactie: Jeroen & Marpessa. Vertaling: Jeroen.
Having been raised with two languages herself, Mónica Wagner is interested in how people use and learn multiple languages, especially when it comes to the sounds of languages. During her licence in psychology (National University of Córdoba, Argentina) she looked into whether people who speak two (or more) languages, when wanting to say the word for ‘dog,’ consider the name in both of their languages. Then, during her Master’s in cognitive neuroscience (Radboud University, The Netherlands), she looked at the other side of the coin: whether bilinguals can selectively listen in one of their languages (sometimes even the wrong one!) and the role of the context they’re in at the moment or whether or not the speaker has a foreign accent. Currently Mónica is working on her PhD at the Donders Centre for Cognition (The Netherlands), where she’s studying individual differences in foreign accent, that is, why some people struggle so much to get rid of their foreign accent in a second language, while others seem to be able to acquire a nativelike accent almost effortlessly. She is new to the Donders Wonders team but will likely blog a lot about her favorite topics: languages, bilinguals, and accents!