Nature of nurture? Niet de kip of het ei, maar één grote brij

Wordt gedrag vooral bepaald door genen (nature) of door opvoeding en omgeving (nurture)? Nature en nurture zijn niet precies als kip en ei, maar meer als één stoofpot van kip en ei die ons hele leven staat te sudderen, en voortdurend geroerd en gekruid wordt.

This post is also available in Engels.

Het nature-nurture debat is een van de oudste vragen in de psychologie: wordt gedrag vooral bepaald door genen, of door opvoeding en omgeving? Als onderzoeker van de relatie tussen genen, hersenen en psychische stoornissen, is die vraag vaak het begin van gesprek over mijn werk. Meestal is mijn antwoord een open deur: beide zijn belangrijk; ze zijn afhankelijk van elkaar als kip en ei. Maar door genen te vervangen door eieren en omgevingsfactoren door kippen verklaar ik eigenlijk niets, en het doet geen recht aan hoe innig processen in onze hersenen, genen en omgeving verbonden zijn.

Illusies van nature-determinisme en nurture-controle

In het “nature-nurture debat” wordt de nature-kant vaak intuïtief geassocieerd met determinisme, het idee dat iemands gedrag en toestand onvermijdelijk zijn door de wetten en eigenschappen van de natuur. De nurture-kant roept daarentegen eerder een beeld op van veranderlijke omgevingsfactoren en controleerbare opvoedingsstijlen. Hierdoor kan het nature-nurture debat een belangrijke invloed hebben op stigma, en op het gevoel van controle en hulpeloosheid bij patiënten. Maar, de intuïtieve associaties van nature met determinisme en nurture met flexibiliteit zijn misleidend. Als wetenschappers een plaatje tonen van hersenactiviteit die geassocieerd is met angststoornissen, kan iemand het gevoel krijgen alsof diens angststoornis onvermijdelijk en ongeneeslijk is. Daarentegen, als dezelfde persoon een bloedneus heeft, voelt diegene zich doorgaans niet machteloos omwille van een foto van een bloedneus. Als een geneticus aantoont dat depressie erfelijk is, zou je zomaar kunnen concluderen dat je voorbestemd bent om depressief te zijn omdat depressie “in je DNA zit”. Maar, welke soort melk je drinkt is evengoed erfelijk, en toch voelt niemand zich onherroepelijk gedwongen om halfvolle melk te drinken omdat het nu eenmaal in hun DNA zit.

Activatie in de amygdala (geel-oranje gebiedje) tijdens een taak van gezichtsherkenning werd geassocieerd met de kans op een angststoornis als reactie van stressvolle gebeurtenissen (afbeelding van Swartz et al. 2015)

Eén stoofpot van kip en ei

Nature en nurture zijn niet precies als kip en ei, maar meer als één stoofpot van kip en ei die ons hele leven staat te sudderen, en voortdurend geroerd en gekruid wordt. De risicofactoren voor psychische stoornissen in onze genen en omgeving correleren veel meer met elkaar dan je in eerste instantie zou denken. Bijvoorbeeld, stressvolle gebeurtenissen, die een risicofactor zijn voor de meeste psychische stoornissen, worden deels beïnvloed door dezelfde genen als de psychische stoornissen zelf. Deze genen beïnvloeden dus niet alleen gedrag via moleculaire en neurale processen binnen ons lichaam, maar ook via onze houding, opstelling en voorkeuren waarmee we onze omgeving vormgeven.

Om deze reden is het in de eerste plaats nodig om de complexiteit van het web van nature-nurture processen te accepteren. Als we accepteren dat het onmogelijk en zelfs irrelevant is om afzonderlijke eieren en kippen uit de stoofpot te vissen, kunnen we veel beter onderzoeken welke verschillende stukjes kip en ei op elkaar inwerken, en hoe. De recente revolutie in genoom-brede associatiestudies, en nieuwe creatieve manieren om complexe patronen van gen-brein en gen-gedrag associaties te identificeren, bieden steeds betere mogelijkheden om dit te doen. Bijvoorbeeld omgevingsfactoren als onderwijs, stressvolle gebeurtenissen en voeding worden steeds vaker, samen met psychische stoornissen, geanalyseerd in genetisch onderzoek om te bepalen in hoeverre dezelfde genen beide factoren beïnvloeden. Ook zijn er nieuwe methoden die genetische effecten indelen op basis van hoe ze hersenen beïnvloeden, of welke keten van eiwitinteracties ze verstoren, of in welk soort weefsel ze het meest tot uitdrukking komen. Zulke getypeerde groepen van genen kunnen specifiekere processen onderscheiden binnen én buiten ons lichaam. Op die manier kunnen we steeds beter de verschillende routes in kaart brengen die moleculen, hersenen en omgeving met elkaar verbinden. We zullen niet plotseling het enorme kluwen ontwarren van alle manieren waarop genen, hersenen en omgeving elkaar beïnvloeden, maar het is een veelbelovende tijd om enkele belangrijke draden eruit te pluizen.

Credits
Auteur: Emma Sprooten
Buddy: Felix Klaassen
Redactie: Jill Naaijen
Vertaling: Emma Sprooten
Redactie vertaling: Rebecca Calcott
Afbeelding door Grace O’Driscoll via Unsplash

+ posts

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *