This post is also available in Engels.
We weten allemaal dat ons dieet belangrijk is voor de fysieke gezondheid. In voorgaande blogs hebben we zelfs de interactie tussen ons dieet en de mentale gezondheid beschreven (zie hier en hier). Maar wist je dat zelfs de aanwezigheid van bepaalde geluiden in onze taal gerelateerd kan worden aan het dieet van onze prehistorische voorouders? Dit is wat een studie, recentelijk gepubliceerd in Science, laat zien.
Eetgewoonten, overbeten en labiodentalen
De geluiden die we maken worden beperkt door onze spraakorganen en dus beïnvloed door veranderingen in deze organen. Als je ooit een beugel hebt moeten dragen herinner je je misschien hoe je spraak in het begin veranderde. De nieuwe studie, uitgevoerd door een interdisciplinair team van onderzoekers over de hele wereld, bewijst dat veranderingen in onze beet als gevolg van eetgewoonten wellicht nieuwe geluiden aan de vroege menselijke taal hebben toegevoegd. Deze nieuwe geluiden worden labiodentalen genoemd: geluiden die gemaakt worden door contact tussen de boventanden en de onderlip, zoals de “f” en de “v”. Maar wat heeft ons dieet hiermee te maken, vraag je je wellicht af.
De meeste menselijke baby’s worden geboren met een overbeet en overjet. Dit is wanneer je boventanden over je ondertanden komen. Blijkbaar, voor de neolithische periode (ongeveer 12,000 jaar geleden) toen we allen jagers-verzamelaars waren, heeft het kauwen van rauw voedsel voor een verandering in ons gebit gezorgd, wat ertoe geleid heeft dat onze boven- en ondertanden nu op elkaar staan (edge-to-edge beet). Recentelijk antropologisch onderzoek suggereert echter dat veranderingen in de voedselproductie gedurende de Neolithische periode, zoals landbouw, voedsel verhitten en voedsel opslaan, ervoor gezorgd heeft dat we zachter voedsel zijn gaan eten en de overbeet/overjet blijft bestaan na de adolescentie.
De taal van de jagers-verzamelaars heeft minder labiodentale geluiden
In 1985 stelde de linguïst Charles Hockett dat talen van hedendaagse jagers-verzamelaars samenlevingen een gebrek aan labiodentale geluiden liet zien vanwege de edge-to-edge beet die veroorzaakt was door dieet. Deze nieuwe studie is de eerste die bewijs voor deze bewering laat zien.
Door gebruik van biomechanische simulaties was het internationaal team in staat te laten zien dat de productie van labiodentalen bij een overbeet/overjet veel gemakkelijker is dan met een edge-to-edge beet omdat het minder spiergebruik in het gezicht en de mond vereist. Je kunt dit testen door hoeveel je moet bewegen om een “f” te zeggen in beide gebitsvormen.
De studie testte ook een ander aspect van de theorie van Hockett: dat de taal van jagers-verzamelaars minder labiodentalen hebben. Men vond inderdaad dat jagers-verzamelaars samenlevingen (bijvoorbeeld native populaties in Groenland, het zuiden van Afrika en Australië) maar ongeveer 27% van de labiodentalen van voedselproducerende samenlevingen hebben. En, door het analyseren van talen binnen de Indo-Europese familie lieten de auteurs zien dat er een toename in labiodentalen is geweest, beginnend in de tijd dat zuivel en granen geïntroduceerd werden in Indo-Europese eetgewoonten. Vandaag de dag heeft 76% van de talen labiodentalen.
Taalonderzoekers hebben lang gedacht dat de geluiden die we maken biologisch bepaald zijn en dat ze onveranderd zijn sinds het begin van de mensheid. Deze nieuwe bevindingen zijn interessant omdat ze suggereren dat culturele vernieuwingen, zoals voedseltechnologie en onze eetgewoonten, het geluid van onze taal veranderd hebben.
Een video over de studie is hier te vinden:
Geschreven door Monica Wagner, bewerkt door Julija en vertaald door Jill Naaijen.
Featured image: Old Egyptian hieroglyphic painting showing an early instance of a domesticated animal (cow being milked).
Scanned from 1000 Fragen an die Natur, via The Metropolitan Museum of Art, Rogers Fund, 1948. Via Wikimedia Commons (public domain).
Having been raised with two languages herself, Mónica Wagner is interested in how people use and learn multiple languages, especially when it comes to the sounds of languages. During her licence in psychology (National University of Córdoba, Argentina) she looked into whether people who speak two (or more) languages, when wanting to say the word for ‘dog,’ consider the name in both of their languages. Then, during her Master’s in cognitive neuroscience (Radboud University, The Netherlands), she looked at the other side of the coin: whether bilinguals can selectively listen in one of their languages (sometimes even the wrong one!) and the role of the context they’re in at the moment or whether or not the speaker has a foreign accent. Currently Mónica is working on her PhD at the Donders Centre for Cognition (The Netherlands), where she’s studying individual differences in foreign accent, that is, why some people struggle so much to get rid of their foreign accent in a second language, while others seem to be able to acquire a nativelike accent almost effortlessly. She is new to the Donders Wonders team but will likely blog a lot about her favorite topics: languages, bilinguals, and accents!