Donders Wonders Blog

Schakelen: taal verandert met context

This post is also available in Engels.

Praten in een lawaaiige auto kan vervelend zijn. Je moet soms haast schreeuwen om elkaar te verstaan. Gek genoeg suggereren onderzoeksresultaten dat mensen ook zo praten op een parkeerplaats.

Afbeelding door Roselyne Chauvin.

Context effecten op geheugen

Context-afhankelijk geheugen is een essentieel onderdeel van elke inleidende psychologiecursus. Het beschrijft het fenomeen dat je je makkelijker iets kunt herinneren als je op dezelfde plek bent als waar je was toen je het leerde, vergeleken met een andere omgeving. Het klassieke voorbeeld is een onderzoek waarbij duikers lijst met woorden moesten onthouden op zowel land als onder water. Het resultaat? Je raadt het al: de duikers herinnerden onder water de woorden beter die ze onder water hadden geleerd en vice versa.

Het blijkt dat dit fenomeen ook toepasbaar is op taal. Details over de omgeving waarin we onze woorden leren en gebruiken wordt tegelijkertijd met deze woorden opgeslagen. Een recent onderzoek bekeek welke rol deze gedetailleerde herinneringen van woorden spelen in taal. De onderzoekers deden dit door te kijken hoe signalen uit de omgeving invloed hebben op hoe mensen praten en dan vooral op de vrij opvallende manier waarop mensen praten in een auto.

Autopraat

In een lawaaiige auto hebben mensen de neiging een specifieke manier van praten aan te nemen. Om te compenseren voor het geluid van de motor, geluid van het verkeer en het onderweg zijn in het algemeen nemen mensen Lombard spraak aan, zoals het genoemd wordt. Deze manier van praten is doorgaans luider, langzamer en met hogere tonen dan normale spraak, waardoor het beter te verstaan is in lawaai.  Afgeleid uit het bewijs voor context-afhankelijk geheugen zou dit betekenen dat omdat mensen vaak zo praten in een auto, er een associatie zou bestaan tussen auto’s en Lombard spraak. Dus, alleen al het aanwezig zijn in een auto zo deze spraak teweeg kunnen brengen. In het onderzoek, gedaan door een Nieuw-Zeelandse universiteit, wilden de onderzoekers zien of mensen deze manier van praten aan zouden nemen, onafhankelijk of er nu wel of geen lawaai was.

Het experiment

De onderzoekers namen mensen op terwijl ze hardop voorlazen op een parkeerplaats en in het lab waarbij ze via een hoofdtelefoon typisch autolawaai of niets te horen kregen.  Als controle voerden proefpersonen de taak ook uit zonder hoofdtelefoon. De onderzoekers maten hoe hard, duidelijk en hoog de spraak was. Ze vonden dat mensen harder praatten, duidelijker articuleerden en met meer hoge tonen spraken in de auto dan in het lab, zelfs als ze niet naar lawaai luisterden. Dit suggereert dat gewoon in een auto zitten je kan laten praten alsof er lawaai om je heen is.

Omgevingssignalen, zoals knuffels geassocieerd met een bepaald land, kunnen spraak anders laten verstaan.

Foto van stimuli uit dit onderzoek door University of Canterbury (2018) met dank aan Jennifer Hay.

Contextuele effecten op taal beperken zich niet alleen tot praten, maar hebben ook invloed op horen. In een eerder onderzoek over spraakperceptie vonden de auteurs dat Nieuw-Zeelandse deelnemers spraak meer als ‘Australisch’ hoorden bij de aanwezigheid van knuffels van dieren die geassocieerd zijn met Australië, zoals kangoeroes en koala’s.

Dit lijkt te suggereren dat het effect van context op het brein misschien wel groter is dan we eerder dachten. Niet alleen ons geheugen, maar ook hoe we praten en zelfs hoe we horen is onder invloed van onze omgeving. Maak je dus niet druk als je zit te schreeuwen in een auto: dat is hartstikke normaal!

 

Geschreven door Mónica Wagner, bewerkt door Annelies van Nuland, en vertaald door Rowena Emaus.

 

Website | + posts

Having been raised with two languages herself, Mónica Wagner is interested in how people use and learn multiple languages, especially when it comes to the sounds of languages. During her licence in psychology (National University of Córdoba, Argentina) she looked into whether people who speak two (or more) languages, when wanting to say the word for ‘dog,’ consider the name in both of their languages. Then, during her Master’s in cognitive neuroscience (Radboud University, The Netherlands), she looked at the other side of the coin: whether bilinguals can selectively listen in one of their languages (sometimes even the wrong one!) and the role of the context they’re in at the moment or whether or not the speaker has a foreign accent. Currently Mónica is working on her PhD at the Donders Centre for Cognition (The Netherlands), where she’s studying individual differences in foreign accent, that is, why some people struggle so much to get rid of their foreign accent in a second language, while others seem to be able to acquire a nativelike accent almost effortlessly. She is new to the Donders Wonders team but will likely blog a lot about her favorite topics: languages, bilinguals, and accents!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *