Niets is wat het lijkt

Alles wat wij zien is het resultaat van een proces dat start met betekenisloze lichtvlekken op het netvlies van ons oog. In korte tijd construeert het brein daaruit een betekenisvolle wereld met objecten die we meestal vrijwel onmiddellijk herkennen. Het is moeilijk voor te stellen dat de objecten zoals wij ze zien feitelijk een product zijn van de waarneming.

Ik zie, ik zie..
De waarneming verloopt meestal soepel, bijna vanzelfsprekend, maar soms lijkt het visuele systeem te haperen. Zo kunnen we met de ogen open iets volledig over het hoofd zien. Denk bijvoorbeeld aan het effect van camouflage. Ook kan het zijn dat we iets niet opmerken omdat onze aandacht nét even ergens anders is (wie heeft ondertussen nog niet de gorilla-demo gezien?). Een wat minder bekend verschijnsel is dat contouren en kleuren langzaam vervagen en tenslotte zelfs verdwijnen als we onze ogen een tijdje echt goed stil zouden houden. Het tegenovergestelde kan ook: we kunnen vormen en kleuren waarnemen die feitelijk niet op het netvlies geprojecteerd zijn. Het visuele brein vult voortdurend allerlei aspecten aan. Vaak zo snel en zo overtuigend dat het niet te onderscheiden is van de verwerking van echte details. In afbeelding 1 en 2 zijn enkele voorbeelden te zien.

figuur1Afbeelding 1 De blauwe kleur uit de kwart cirkels lijkt te spreiden binnen het ingesloten vierkant.

 

starconfigurationAfbeelding 2 door van Lier & Vergeer. De animatie  toont een gekleurd nabeeld waarvan de kleurinvulling afhangt van de gepresenteerde contouren. Focus op de stip in het midden om dit waar te nemen

Constructie
Het visuele systeem werkt niet als een doorgeefluik. Om tot een razendsnelle interpretatie te komen hanteert het brein ingenieuze methodes die meestal leiden tot een stabiele, laten we zeggen betrouwbare, waarneming. Diezelfde perceptuele mechanismen kunnen in allerlei grensgevallen een afwijkend resultaat opleveren. Dat noemen we dan een illusie: de waarneming is anders dan gebruikelijk en veelal in conflict met andere sensorische indrukken. Meestal convergeren de informatiestromen echter. Dat is evolutionair gezien wel zo handig. Visie en tast bijvoorbeeld zijn goed op elkaar afgestemd. Het hele brein werkt mee aan een coherente constructie van de wereld om ons heen.

Interface
De wereld zoals wij die zien kan misschien nog het best beschouwd worden als een soort interface, gericht op maximale overlevingskansen. In een recente TED-talk wordt dat nog eens mooi uitgelegd door Donald Hoffman, een bekende vision scientist. Hoffman gebruikt daarbij de metafoor van het bureaublad van een computer. De objecten die wij kennen zijn dan te vergelijken met de icoontjes op de desktop. We kunnen er zinvol mee omgaan; de onderliggende computerbewerkingen hoeven we niet te kennen. Sterker nog, we zouden er weinig aan hebben. Net als de desktop-icoontjes vormen de waargenomen objecten de relevante realiteit. De waarneming heeft daarmee de functie om de voor ons irrelevante informatie te verbergen en ons gedrag zo goed mogelijk te sturen. De objecten die wij zien zijn daarbij slechts tastbare illusies

Een illusie in een illusie in een illusie..
In principe kan dus alles wat wij waarnemen als illusie worden beschouwd. Toch is de appel waar we in bijten voor ons uiteraard zeer reëel. De sensorische indrukken zijn er niet voor niets. In ons onderzoek willen we de mechanismen ontrafelen die daarvoor verantwoordelijk zijn. De illusies zoals we die kennen bieden daarbij een venster op die veel grotere illusie, namelijk de continue creatie van de zichtbare wereld om ons heen. Die allesomvattende illusie werkt zo goed en zo gesmeerd dat het veelal als realiteit wordt gezien. Maar niets is wat het lijkt. Zelfs het brein niet.

Deze blog is geschreven door Rob van Lier. Rob doet onderzoek naar visuele waarneming en is onder andere geïnteresseerd in verwerking van kleur en vorm in het brein, kunstperceptie en visuele illusies. Zijn illusies werden 4 keer genomineerd voor de ‘Best visual illusion of year’ (jaarlijkse internationale competitie in Florida, USA).  Samen met collega’s won hij daarbij eenmaal de eerste prijs (Van Lier & Vergeer, 2008) en eenmaal de tweede prijs (Vergeer, Anstis, & van Lier 2014).

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categories