This post is also available in Engels.
Halloween is een feest dat in Nederland steeds populairder lijkt te worden. Deze tijd van het jaar komen er altijd veel horrorfilms uit waar we ons graag bang door laten maken. Maar is dat niet een beetje gek? Bang zijn is toch helemaal niet leuk? Wat vertelt de wetenschap ons over deze paradox?
Foto door Dark Dwarf (CC BY-ND 2.0 licentie)
Als kind ben ik lang bang geweest voor het donker. Pas op een beschamend late leeftijd durfde ik eindelijk met het licht uit te slapen. Ik was bang voor monsters onder mijn bed, geesten in de hoek van mijn kamer, en ik was vooral bang voor het groene, slijmerige monster van The Ghostbusters. Nu, jaren later, ben ik een groot fan van horror films. Ik houd mijn handen voor mijn ogen als het echt eng wordt. Maar ik wil ze allemaal zien, het liefst ‘s avonds laat in het donker.
Wat gebeurt er eigenlijk in ons lichaam als we bang zijn?
Stel je voor. Je bent in een scene terecht gekomen van The Shining. Je staat oog in oog met een man met een bijl, en het ziet er naar uit dat hij het op jou heeft gemunt. Wat doe je? Bevries je, ren je weg, of zet je de aanval in? In het lichaam spelen zich op zo’n moment verschillende processen af. Je autonome zenuwstelsel bestaat uit twee onderdelen. Het parasympathisch deel zorgt ervoor dat je lichaam in een rust toestand komt. Daar hebben we niet zoveel aan op zo’n moment. Het sympathische deel zorgt er juist voor dat je lichaam tot actie kan overgaan. Je hart gaat sneller kloppen, bloedvaten in je spieren worden wijder, je gaat sneller ademhalen, en je pupillen worden groter. Je bent klaar om te vechten, of te vluchten.
Maar waarom kijken we nu naar horror films?
Als we naar horror films kijken, reageert ons lichaam op eenzelfde manier als op een echte dreiging. In experimenten gebruiken we dan ook vaak enge films om mensen bang te maken om zo onderzoek te kunnen doen naar angst. Maar er is meer. Ons lichaam reageert ook op eenzelfde manier als we iets leuks meemaken. Als we de man met de bijl vervangen door die jongen die we al zo lang leuk vinden dan gaat ons hart ook sneller kloppen, etc. Een emotie, zoals bang zijn, komt niet alleen door onze lichamelijke reactie, maar wordt ook beïnvloed door cognitieve processen. Sommige theorieën over emotie zeggen dan ook dat het label dat we aan onze lichamelijke reactie hangen (bang zijn of blij zijn) samenhangt met de context en onze interpretatie. Misschien zit hier wel de crux die het horror paradox kan verklaren.
Al met al blijft het een beetje speculeren. Maar het zou dus kunnen dat onze lichamelijke stressreactie in een veilige situatie ons een positief gevoel kan geven. Net zoals dat sommige mensen graag in een achtbaan zitten of zich met een elastiek om hun benen van een brug af gooien. Voor sommigen onbegrijpelijk, maar voor anderen een fantastische ervaring.
Happy Halloween!
Meer informatie
Over hoe we onze lichamelijke stressreactie “verkeerd” kunnen labelen
Lijst van horrorfilms om het weekend mee door te komen
Dit blog is geschreven door gastblogger Linda de Voogd. Linda is promovenda op het Donders Instituut en doet onderzoek naar de invloed van stress op geheugen. Daarnaast is ze fervent horrorfan. Haar favoriete horrorfilm van de afgelopen tijd is The Conjuring.
Bewerking door Lieneke.
Linda de Voogd (2014). Horror paradox Donders Wonders
Leuk stuk om te lezen, het deed me denken aan een artikel dat ik las in de Quest:
Volgens Anouschka Busch is er weinig speculatie over de vraag waarom we horrorfilms kijken. In haar artikel in de Quest van 23 oktober 2014 heeft zij het over de evolutie die ervoor zorgt dat je drang hebt om spannende dingen te ondernemen of om griezelfilms te kijken. Door de confrontatie aan te gaan met enge dingen, zou je makkelijker kunnen overleven. Hoewel je nu natuurlijk minder hoeft uit kijken om niet vermorzeld te worden , zou er nog steeds een evolutionair overblijfsel in ons zitten. De genoemde veilige-situatie-horrorfilms zouden goed zijn als oefening, zodat we bij echte gevaarlijke situaties weten te handelen. Ook heeft Busch het over de stoffen adrenaline, noradrenaline, endorfine en dopamine die vrij komen bij enge situaties en ons een fijn gevoel geven. Dit past goed bij de genoemde parasympathische en sympathische delen . Maar dit is wel nog een reden waarom men horror kan kijken. Naast het feit dat deze stoffen voor een fijn gevoel zorgen, zijn er ook mensen die minder ‘autoreceptoren’ hebben voor dopamine waardoor zij dus steeds enger en meer willen.
Tot slot het punt dat er in echte experimenten ook enge films gebruikt worden: Psychologe Marit Sijbrandij van de Vrije Universiteit Amsterdam zegt in ditzelfde artikel dat de kans klein is op stressstoornissen door het kijken naar een film. Is het dan nog wel representatief voor experimenten? Natuurlijk zijn niet alle experimenten even ‘zwaar’, maar het lichaam maakt dus duidelijk wel onderscheidt tussen echt en nep. Universiteit van Chicago liet zelfs zien dat proefpersonen die zichzelf inprenten dat het niet echt is, minder last hebben van hun angst. Ditzelfde kan gebeuren bij experimenten en lijkt me niet heel erg betrouwbaar.