Donders Wonders

Volwassenen imiteren onbewust elkaars spraak

This post is also available in Engels.

Kinderen zijn net papegaaien, als je kijkt hoe ze de spraak van anderen kopiëren. Door dit te doen leren ze te praten. Maar volwassenen imiteren elkaars spraak ook, vaak zelfs zonder het door te hebben.

Deze imitatie kan veel vormen aannemen. We kopiëren bijvoorbeeld elkaars zinstructuur. Als iemand iets tegen je zegt als, “Alles is geregeld”, zonder te noemen wie het heeft geregeld, ben je eerder geneigd om daarna ook de passieve vorm te gebruiken. We kopiëren daarnaast elkaars woordkeuze en ontwikkelen zo een voorkeur voor bepaalde termen (zoals “geregeld”) in plaats van andere woorden die hetzelfde betekenen. Soms nemen we zelfs de klank over van hoe de ander spreekt, bijvoorbeeld door duidelijker, sneller of zelfs met een bepaald accent te praten.

Mensen papegaaien onbewust de hele tijd.

Foto gemaakt door Oliver_Weidmann via Pixabay (CC0).

Bij kinderen heeft het imiteren van spraak een duidelijke functie: het helpt ze te leren praten. Daarnaast is het logisch dat volwassenen die een andere taal willen leren de sprekers van die taal proberen na te doen. Maar onderzoek heeft laten zien dat volwassenen ook elkaar imiteren als ze communiceren in hun moedertaal. Waarom doen zij dit?

Imitatie werkt automatisch

Het kan goed zijn dat imitatie een automatisch, passief proces is. Je hoort iets en dus is het simpelweg beter beschikbaar. Deze gedachtegang wordt ondersteund door studies waarin mensen imitatie vertoonden terwijl ze niet eens daadwerkelijk communiceerden met iemand, maar slechts naar opgenomen audio luisterden of napraatten. Desondanks zijn er veel aanwijzingen dat er bepaalde factoren zijn (zie hieronder) die de kans kunnen vergroten of verkleinen dat je iemand zult imiteren, wat suggereert dat spraakimitatie ook andere functies kan hebben.

Op dezelfde manier praten maakt begrijpen makkelijker

Er zijn aanwijzingen dat het imiteren van elkaars spraak gesprekken vloeiender laat verlopen. Bijvoorbeeld, als de persoon waarmee je praat een ander accent heeft dan jij of een ander woord gebruikt voor iets, kan het kopiëren van zijn of haar spraak het makkelijker maken voor die persoon om jou te begrijpen. Een voorbeeld: Om verwarring te voorkomen kan iemand uit Nederland het woord “proper” overnemen (in plaats van “schoon”) wanneer hij praat met iemand uit de België. Dit kan ook verklaren waarom mensen die hun moedertaal spreken met iemand uit het buitenland, soms de spraak van de buitenlander imiteren. Dit kan echter van veel factoren afhangen, zoals de mate waarin de talen van elkaar verschillen en hoe goed de buitenlander spreker de taal beheerst.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=2ZnoP4sUV90?rel=0&end=37&showinfo=0&w=560&h=315]

De Engelse Steve McClaren ontwikkelde een Nederlands accent nadat hij een paar jaar voetbalcoach is geweest in Nederland.

Er is niets zo vleiend als geïmiteerd worden

Het kan ook zijn dat mensen elkaar imiteren vanwege sociale redenen. Studies hebben aangetoond dat we geneigd zijn om naar mensen toe te trekken (ook wel convergeren genoemd) die we graag sociaal dichtbij ons hebben (lees: waar we meer op willen lijken), en ons van mensen af te stoten (ook wel divergeren) van mensen die we sociaal ver van ons af willen houden. Deze beredenering wordt ook wel gebruikt om andere vormen van gedragsspiegeling, zoals lichaamstaal, te verklaren. Het kan mogelijk ook verklaren waarom politici naar verluidt hun accent veranderen naar gelang ze op andere locaties een speech geven, hoewel dit misschien meer een bewuste keuze is. Het bewijs hiervoor is echter wel twijfelachtig omdat het moeilijk te onderzoeken is.

Waarschijnlijk spelen al deze factoren een rol. In sommige situaties zal je convergeren om beter begrepen te worden en in andere om net zo te klinken als de ander. Maar nee, je kan het helaas niet gebruiken om leuker gevonden te worden of je kansen te vergroten een baan binnen te slepen.

Geschreven door Monica en vertaling door Felix Klaassen.

 | Website

Having been raised with two languages herself, Mónica Wagner is interested in how people use and learn multiple languages, especially when it comes to the sounds of languages. During her licence in psychology (National University of Córdoba, Argentina) she looked into whether people who speak two (or more) languages, when wanting to say the word for ‘dog,’ consider the name in both of their languages. Then, during her Master’s in cognitive neuroscience (Radboud University, The Netherlands), she looked at the other side of the coin: whether bilinguals can selectively listen in one of their languages (sometimes even the wrong one!) and the role of the context they’re in at the moment or whether or not the speaker has a foreign accent. Currently Mónica is working on her PhD at the Donders Centre for Cognition (The Netherlands), where she’s studying individual differences in foreign accent, that is, why some people struggle so much to get rid of their foreign accent in a second language, while others seem to be able to acquire a nativelike accent almost effortlessly. She is new to the Donders Wonders team but will likely blog a lot about her favorite topics: languages, bilinguals, and accents!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *