Donders Wonders

Een rappe Spaanstalige? Dat betekent niet zo veel

This post is also available in Engels.

Mensen die een nieuwe taal leren, klagen vaak dat moedertaalsprekers te rap praten. Zijn sommige talen echt sneller dan andere, of lijkt dat maar zo?

Talen zijn niet allemaal even snel
Afbeelding door Dwernertl via Wikimedia Commons (CC-BY-SA-3.0).

Als Spaanstalige hoor ik vaak dat mijn taalgenoten te snel spreken voor mensen die Spaans proberen te leren. Interessant genoeg heb ik hetzelfde gehoord van mensen die het Nederlands of andere talen onder de knie proberen te krijgen. Spreekt men sommige talen echt vlugger dan andere, of lijkt dat maar zo voor een beginneling?

Het antwoord is ‘ja’ … op beide vragen. Aangeleerde talen klinken inderdaad sneller dan je moedertaal. Maar toch worden sommige talen écht sneller gesproken dan andere. Interessant genoeg hebben die talen vaak een hoop ‘franje’, waardoor de hoeveelheid informatie per minuut min of meer hetzelfde is bij alle talen.

Niet-moedertaalsprekers hebben tijd nodig
Het kost meer moeite om je te uiten in een tweede of derde taal dan in je moedertaal, en dus kost het ook meer tijd. Dit verklaart waarom het nogal een shock kan veroorzaken om moedertaalsprekers te horen ratelen in een nieuwe taal, nadat je eerst alleen je medeleerlingen in het klaslokaal die taal hoorde spreken.

Op dezelfde manier kost het meer moeite om een nieuwe taal te begrijpen, zeker in het begin. De woorden van moedertaalsprekers vliegen je om de oren, en je doet je best om woorden te snappen die ze een minuut geleden uitspraken. Hoe beter je wordt in een taal, hoe minder tijd je nodig hebt om ieder woord te verwerken, en hoe langzamer mensen dus lijken te spreken.

Slechts een illusie?
Betekent dit dat Spaanstaligen slechts langzamer lijken te spreken als je het aan een niet-moedertaalspreker vraagt? Om deze vraag te beantwoorden vroegen wetenschappers aan 59 moedertaalsprekers van 7 verschillende talen om dezelfde 20 teksten uit te spreken. Ze maten de spreeksnelheid in lettergrepen per seconde en berekenden de gemiddelde snelheid van iedere taal. De top-7 zag er zo uit (snelst naar langzaamst): Japans (7.84 lettergrepen per seconde), Spaans (7.82), Frans (7.18), Italiaans (6.99), Engels, (6.19), Duits (5.97), Vietnamees (5.22) en Mandarijn (5.18). Een andere studie leverde vergelijkbare resultaten op.

Meer dan snelheid: Efficiëntie
Iedereen die ooit een handleiding heeft gezien weet dat talen verschillende aantallen woorden nodig hebben om hetzelfde idee uit te drukken. In het Spaans, bijvoorbeeld, zeg je ‘Pauls vader’ als ‘de vader van Paul’. Dezelfde informatie wordt over vier woorden uitgesmeerd, wat leidt tot minder informatie per woord.

De onderzoekers berekenden daarom ook, per taal, de gemiddelde hoeveelheid informatie per lettergreep. Ze ontdekten dat Vietnamees de hoogste informatiedichtheid had, gevolgd door Mandarijn, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans en Japans. Klinkt die volgorde bekend? Inderdaad, de onderzoekers ontdekten een wisselwerking tussen informatiedichtheid en spreeksnelheid: talen met meer informatie per lettergreep spreek je langzamer uit.

Maar als onze spraakorganen (stembanden enzovoort) hetzelfde in elkaar zitten, waarom worden sommige talen dan langzamer uitgesproken? Volgens de onderzoekers zit er een limiet op informatie die we per seconde overdragen tijdens het praten. Te veel informatie en je overspoelt je luisteraars; te weinig en ze verliezen hun geduld. Kijk maar:

Dus, hoewel sommige talen wat sneller dan andere zijn, is de hoeveelheid informatie in een minuut spraak ongeveer gelijk voor iedere taal.

Deze blog is geschreven door Monica, geredigeerd door Marisha en Marpessa, en vertaald door Jeroen.

Website | + posts

Having been raised with two languages herself, Mónica Wagner is interested in how people use and learn multiple languages, especially when it comes to the sounds of languages. During her licence in psychology (National University of Córdoba, Argentina) she looked into whether people who speak two (or more) languages, when wanting to say the word for ‘dog,’ consider the name in both of their languages. Then, during her Master’s in cognitive neuroscience (Radboud University, The Netherlands), she looked at the other side of the coin: whether bilinguals can selectively listen in one of their languages (sometimes even the wrong one!) and the role of the context they’re in at the moment or whether or not the speaker has a foreign accent. Currently Mónica is working on her PhD at the Donders Centre for Cognition (The Netherlands), where she’s studying individual differences in foreign accent, that is, why some people struggle so much to get rid of their foreign accent in a second language, while others seem to be able to acquire a nativelike accent almost effortlessly. She is new to the Donders Wonders team but will likely blog a lot about her favorite topics: languages, bilinguals, and accents!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *