This post is also available in Engels.
Onderscheid maken tussen mensen met en zonder een psychiatrische aandoening is niet altijd even makkelijk. Nieuwe technieken zouden kunnen helpen om psychische stoornissen te definiëren op een manier die recht doet aan de variatie in de karakters van mensen.
Een nieuwe manier om te kijken naar psychische gezondheid. In deze afbeelding worden psychiatrische stoornissen gedefinieerd als een afwijking van de normale groep (normative range) op verschillende maten van gedrag en biologische kernmerken. De blauwe stippen vertegenwoordigen mensen die binnen de normale groep vallen en rode stippen mensen die daar buiten vallen. (Deze illustratie is overgenomen uit Dr. A. Marquand’s artikel (1) met lichte wijzigingen en de toestemming van de auteur.)
Hoe bepaal je of iemand een psychische stoornis heeft?
Meestal stelt een arts een psychiatrische diagnose met behulp van een handleiding, waarin verschillende aandoeningen zijn gecategoriseerd op basis van een checklist met symptomen. De laatste herziening van het meest bekende handboek is de Diagnostic Statistical Manual (DSM) -5. Dit handboek biedt artsen een gemeenschappelijke taal om psychische stoornissen mee te beschrijven.
Hoewel verschillende aandoeningen hiermee betrouwbaar kunnen worden vastgesteld, bevatten de checklists weinig informatie over de onderliggende biologische processen die een aandoening veroorzaken. Zonder deze informatie is het lastig om passende en effectieve nieuwe behandelingen te ontwikkelen. Daarom zijn wetenschappers bezig met het ontwikkelen van nieuwe categorieën die meer gebaseerd zijn op biologisch relevante gegevens. Het National Institute of Mental Health (NIMH) in Amerika heeft bijvoorbeeld het nieuwe research domain criteria (RDoC)-initiatief in het leven geroepen, waarmee wetenschappers en clinici worden aangemoedigd psychische stoornissen te beschrijven als afwijkingen van de norm, in plaats van als aparte categorie.
Laten we een voorbeeld geven om uit te leggen wat het NIMH met ‘afwijken van de norm’ bedoelt. Denk eens terug aan de tijd dat je nog op school zat. Niemand in je klas was in staat gedurende de hele les geconcentreerd te blijven. Mensen verschillen nu eenmaal sterk in hun concentratievermogen. Volgens het RDoC-initiatief kan het bestuderen van variatie tussen mensen op verschillende geestelijke en biologische domeinen een vollediger beeld scheppen van de verscheidenheid en complexiteit van de karakters van mensen. Dit zou in de toekomst tot een beter begrip van psychische stoornissen kunnen leiden, die immers afwijken van het ‘normale’ spectrum van geestelijke en biologische eigenschappen.
Hoe bepalen we de norm voor mentale processen?
Om te bepalen wat ‘normaal’ gedrag is, kun je als onderzoeker gedurende een bepaalde tijd informatie over gedrag verzamelen. Het gedrag dat in een bepaalde situatie het meest voorkomt beschouw je dan als de norm. De meeste mensen gaan bijvoorbeeld niet naakt naar de supermarkt. Als je dit wel doet, ben je een abnormale klant. ‘Normaal’ gedrag wordt bepaald door te kijken hoe vaak gedrag voorkomt in een bepaalde situatie.
Het bepalen van normale mentale processen gaat anders. Gedachtes kun je niet zien of aanraken. Het is daarom niet mogelijk om te tellen hoe vaak een bepaalde gedachte of ander mentaal proces voorkomt. In plaats daarvan moeten mentale processen op een indirecte manier worden bestudeerd, bijvoorbeeld door hersenactiviteit te meten of door te vertrouwen op introspectie.
Uitgebreide datasets met informatie over verschillende biologische en gedragsfactoren kunnen helpen bij het ontwikkelen van een betrouwbaardere maatstaf voor ‘normale’ mentale processen. Een deel van dit werkt wordt momenteel gedaan door teams van wetenschappers zoals het IMAGEMEND-collectief. Deze datasets vereisen nieuwe methodes om te bepalen in hoeverre een bepaald proces als (ab)normaal moet worden beschouwd.
Op het Donders Instituut werken onderzoekers hard aan dit onderwerp. Het project wordt geleid door Dr. A. Marquand, van wie onlangs een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift ‘Biological Psychiatry’ uitkwam. Dit onderzoek draagt bij aan het ontwikkelen van nieuwe maatstaven voor beschrijven van psychische stoornissen als afwijkingen van de norm op het biologische vlak en qua gedrag. Dan nog is het natuurlijk niet zo dat mensen die op een bepaald gebied buiten de norm vallen altijd een psychische stoornis hebben. Echter, het definiëren van (ab)normaliteit zou een sleutelrol kunnen spelen in de zoektocht naar de achterliggende oorzaken van psychiatrische stoornissen.
Auteurs
Christina Isakoglou werd in Griekenland geboren en studeert Neurowetenschappen aan het Donders Instituut. Zij heeft een achtergrond in computerwetenschappen en is gefascineerd door nieuwe methoden op het gebied van data-analyse met als doel het beter begrijpen en behandelen van hersenaandoeningen.
Thomas Wolfers komt uit Duitsland en is promovendus aan het Donders Instituut en op de afdeling menselijke genetica aan de Radboud Universiteit. In zijn onderzoek kijkt hij naar psychiatrische stoornissen met behulp van patroonherkenningstechnieken.
Bewerkt door Roselyne