Zuchtend en steunend sleep ik rij na rij getallen in mijn spreadsheet naar een andere kolom om mijn data te sorteren en analyseren. De gewrichten in mijn pols zijn aan het einde van hun Latijn en stilaan begin ik me af te vragen of een carrièreswitch richting schoonmaker of kassamedewerker me niet meer intellectuele stimulatie kan bieden dan neurowetenschap. Ondertussen typt mijn collega, die soortgelijk werk doet, een paar regels abracadabra in, ramt hij met een zwierig gebaar op Enter en leunt hij glimlachend achterover, terwijl de computer het werk doet. Waarom heb ik nooit leren programmeren?
Programmeren heeft geen hippe reputatie. Het wordt geassocieerd met zweterige, kalende nerds, die in verduisterde achterkamertjes onbegrijpelijke lappen code uitbraken. Programmeren zou voorbehouden zijn aan hoogbegaafde wiskundeknobbels met de ambitie Silicon Valley te veroveren, of tenminste de nieuwe Google op te richten. Tijdens mijn opleiding is nooit tot me doorgedrongen dat programmeerkennis nuttig of zelfs noodzakelijk zou zijn voor mij. Maar niets is minder waar; informatietechnologie, en daarmee het programmeren, is diep doorgedrongen in heel veel sectoren en beroepen, waaronder ook de neurowetenschap.
Foto gemaakt door Archiboldian (CC-BY-SA-3.0 licentie)
De oorzaken daarvoor liggen in de technologische vooruitgang. Laten we het praktische voorbeeld nemen van een hersenonderzoeker die het McGurk effect onderzoekt. Dertig jaar geleden zou de onderzoeker tijdens het experiment een vragenlijst afnemen en eventueel de spraak van de proefpersoon op band opnemen. De banden zouden beluisterd worden, de vragenlijsten samengevat, en de resultaten zouden op papier berekend kunnen worden. Zo gepiept, maar er blijven veel vragen open over wat er gebeurt in het brein.
Tegenwoordig zou de proefpersoon met het hoofd in een MRI scanner liggen om de hersenactiviteit te meten, wat gigabytes aan data produceert. Omdat de structuur van ieder brein net iets anders is, en mensen zelden netjes stil liggen in de scanner, moet er veel gecorrigeerd en gefilterd worden aan die data. Er bestaan veel standaard programma’s voor MRI analyse, maar vaak moet je er iets aan aanpassen zodat ze jouw specifieke onderzoeksvraag kunnen beantwoorden. Voor al deze zaken is kennis van programmeren onontbeerlijk. Voor het volgen van oogbewegingen, meten van elektrische of magnetische signalen in het brein (met EEG en MEG) of analyseren van grote genetische databases, allemaal gemeengoed in onze tak van wetenschap, geldt dit evenzogoed.
Maar zelfs als je geen ambities hebt in de neurowetenschap, heb je baat bij programmeren. Wil je de financiële sector in? Schrijf een algoritme om de beurs te analyseren en trends te voorspellen, en je loopt binnen. Wil je de marketing in? Met de enorme hoeveelheid data die verzameld wordt door apps, websites en sociale media kom je met een simpele spreadsheet niet ver meer, daar kan je beter een scriptje voor schrijven. Heb je een baanbrekend idee voor een smartphone app? ..Nou, dat lijkt me een inkoppertje.
Programmeercode lijkt heel intimiderend voor een leek: pagina’s onsamenhangende tekst en getallen, doorspekt met leestekens die veel van hiërogliefen weghebben. Maar tegenwoordig zijn er veel doe-het-zelf cursussen die je stapsgewijs door het proces begeleiden, waardoor je in no-time je eigen website, script of app in elkaar draait. Sterker nog, onlangs vond de Codeweek plaats, waarin meer dan 1600 basisscholen met programmeren aan de slag gingen. Basisscholen, je leest het goed. Laat jij die snotneuzen je straks de kaas van het brood eten? Ga er gauw mee aan de slag!
Meer informatie
Leer stapsgewijs programmeren met Code Academy
Lees meer over de Codeweek
Dit blog is geschreven door Piet.