De ziel is dood – lang leve de ziel

This post is also available in Engels.

Waar staan moderne filosofen als het gaat om de ziel? Marc Slors van de Radboud Universiteit legt het uit.

aretha

Aretha Franklin, gekroond tot Queen of Soul.
Image courtesy of nico7martin (CC BY 2.0).

Radboud Reflects vroeg me om een publieke lezing te geven over wat moderne filosofie en de wetenschap te zeggen hebben over de ziel. Het probleem met dit verzoek is dat een immateriële ziel helemaal geen rol speelt in moderne filosofie en neurowetenschap. Het past niet in een wetenschappelijk wereldbeeld en het verklaart niets. Dus het lijkt erop dat mijn taak voorbij zou zijn in een paar minuten.

Gelukkig zijn er in de geschiedenis van de filosofie meerdere noties van de ziel te vinden. De meesten van ons denken dat de ziel een immateriële entiteit is ,die onafhankelijk van het lichaam kan bestaan. Dit is de ziel van religieuze tradities en van de filosofie van René Descartes. Maar Aristoteles had een heel ander idee van de ziel. The Aristotelische ziel is dat wat materiële lichamen tot levende, voelende, zichzelf-voorbewegende, denkende en sociaal interacterende dingen maakt. Het is een wezenlijk onderdeel van het lichaam van de mens zoals wij dat kennen, en kan daar niet onafhankelijk van bestaan. Dus dat is een begin.

Ziel van de 21e eeuw
De Aristotelische opvatting van de ziel komt overeen met een aantal 20e eeuwse standpunten in de philosophy of mind (of: filosofie van de geest). Filosofen zoals Daniel Dennett betogen dat we de geest ‘zien’ in gedragspatronen. Fenemenologen betogen dat we de geest ‘zien’ in gezichtsuitdrukkingen en gebaren. Enactivisten betogen dat cognitie in feite een intelligente interactie van het lichaam met zijn omgeving is. In deze verschillende benaderingen is de geest geen poppenspeler die het lijf bestuurt. Het is niet de geest in de machine, noch zijn materiële opvolger, het brein. Het is aanwezig in ­– niet de motor achter – ons rationele, emotionele, intentionele, communicatieve gedrag. Het is niet gerealiseerd door ons brein, maar door interacties van het brein en het lichaam met de materiële en sociale omgeving.

Interactie met andere zielen
Deze hedendaagse versie van de Aristotelische ziel is springlevend in de filosofie en wetenschap. Maar hij wordt geconfronteerd met een terugkerend sceptische (Cartesiaanse) tegenwerping: zelfs als een wezen loopt en spreekt alsof hij een geest heeft, is het volgens velen mogelijk dat er ‘geen lampje brandt’ van binnen. Wat deze sceptische tegenwerping veronderstelt, is dat iets beschrijven als ‘het hebben van een geest’ slechts een ‘projectie’ is. Dat is fout. Projectie is wat we doen vanuit een afstandelijk, obervationeel perspectief. Maar we zien gedrag normaal gesproken als emotioneel, intentioneel, communicatief en rationeel wanneer we interacteren met anderen.

Wat maakt interactie anders dan observatie? Twee factoren zijn cruciaal. Een is lichaamstaal: gezichtsuitdrukkingen, gebaren, intonatie, etc. De ander is reciprociteit, of wederkerigheid: door iemand een geest toe te schrijven, realiseren we ons dat zij ons zien alsof we een geest hebben, en dat zij zich realiseren dat wij hen zien alsof ze zien dat wij een geest hebben, etc. Stel dat je interacteert met iemand zodat deze wederkerige en zich herhalende toeschrijving van een mind duidelijk is. Stel dat, daarbovenop, deze persoon de passende gezichtsuitdrukkingen, intonatie en gebaren laat zien. Is het dan zinvol om te vragen, serieus, of de er wel een lampje brandt binnenin die persoon? Misschien niet.

Dit is de reden dat we het idee van de Cartesiaanse ziel en zijn materiële opvolger zouden moeten verwerpen. De Artistotelische ziel is een veel beter idee.

Deze blog is geschreven door Marc Slors, gebaseerd op zijn publieke lezing voor Radboud Reflects op 1 september 2015. Marc Slors is professor in Filosofie van de Geest en Cognitie aan de Radboud Universiteit.

Vertaling door Lieneke.

+ posts

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *