eigenlijk doe ik niks echt tegelijkertijd

This post is also available in Engels.

Nico, ik weet niet hoe je het voor elkaar krijgt, zoveel dingen tegelijk doen! Gamen, sociale media bijhouden, sms-en, naar de radio luisteren…

Nico: Hmm? Nou, eigenlijk doe ik niks echt tegelijkertijd. Terwijl ik wacht op een berichtje van mijn vrienden over de plannen voor vanavond speel ik spelletjes. Tijdens het spelen druk ik soms op pauze om Facebook te checken als er een melding binnenkomt. En wat de radio betreft, daar luister ik niet echt aandachtig naar. Ik spits alleen mijn oren als er iets voorbij komt wat interessant lijkt. Dus wat ik in feite doe is snel wisselen tussen al deze activiteiten.

 

Maya: Nou, mij lukt dat niet.

Nico: Dat is ok Maya, het is heel normaal om je aandacht niet op van alles tegelijk te richten. Gisteren, toen jij naar de winkel was met oma, legde mama aan me uit dat het vermogen om je aandacht afwisselend te richten op twee taken ‘cognitieve flexibiliteit’ heet. Voor dit wisselen is een hoop werkgeheugen nodig en het vermogen om afleidingen te ‘inhiberen’ – te negeren dus. Herinner je je nog dat mam zei dat jouw werkgeheugen nog niet zijn piek heeft bereikt? Nou, dat is zeker waar in het geval van cognitieve flexibiliteit.

Maya: Nou het zal wel, ik heb die ‘cognitieve flexibiliteit’ niet nodig!

Nico: Ha! Daar zou ik niet zo zeker van zijn. Cognitieve flexibiliteit helpt je niet alleen met het switchen tussen taken, maar het helpt je ook te switchen tussen verschillende perspectieven. Hoe zou deze kamer er bijvoorbeeld uit zien als je naast de plant zou staan in plaats van waar je nu staat? Je kunt je dat gezichtspunt inbeelden dankzij je cognitieve flexibiliteit. En zo heb je ook verschillende gezichtspunten van verschillende personen. Ik kan proberen me voor te stellen hoe jij de dingen ziet en wat er in jouw hoofd omgaat.

Hmm, ik stel me voor:

Maya denkt: als hij vanavond uitgaat, wie gaat er dan met me gamen?

Maya: Uhm, maar ik begrijp niet wat het vermogen om van perspectief te wisselen te maken heeft met ‘inhibiteren’ en werkgeheugen.

Nico: Denk er eens over na. Om je gezichtspunt te veranderen, moet je eerst het gezichtspunt wat je nu hebt even uitschakelen, dat is wat je ‘inhibitie’ noemt. Vervolgens moet je, om een nieuw gezichtspunt in te nemen, een nieuw stukje informatie in gedachten houden. Daarbij maak je gebruik van je werkgeheugen.

Maya:

Nico: Deze flexibiliteit stelt ons ook in staat om een andere oplossing voor een probleem te bedenken als het huidige plan niet werkt. En vanavond zal de beperkte cognitieve flexibiliteit van mijn vrienden dus leiden tot treuzelen bij het uitgaan.

Laten we eens kijken: Mark houdt niet van plotselinge veranderingen, dus hij vindt het moeilijk om zijn agenda aan te passen. Jan wilt niet toegeven dat het een slecht plan was om de lasergame op zo’n onhandige plek te reserveren. En dan is er nog Jeroen, die er niet eens aan dacht om zijn oom, die toch al naar zijn huis zou komen, te vragen om ons later een lift naar de lasergame te geven.

Nico maakt nu op verschillende manieren gebruik van cognitieve flexibiliteit. Hij overweegt de verschillende mogelijkheden die zijn vrienden zien. Hij plaats zichzelf ook in Maya’s schoenen, door haar perspectief in te nemen. Door dat te doen laat hij ‘empathie’ zien: het vermogen de gevoelens van een ander te begrijpen.

Nico: Weet je wat? Je hebt gelijk. Wat is het nut van wisselen tussen taken als de meeste doelloos zijn? Laten we de sociale media en sms’jes even vergeten, de radio uitdoen… zullen we samen gamen?

Maya: Jaaaa.. eh

Nico: Maak je liever zorgen om oma. Haar cognitieve flexibiliteit is niet zo sterk meer, want die wordt minder wanneer je ouder wordt.

Maya: Dat weet ik niet hoor – ze lijkt in topvorm te zijn!

**********
Tekst – Illiustratie: Roselyne Chauvin

Bewerking : Nietzsche Lam –  Sophie Akkermans – Marpessa RietbergenJeroen van Baar

Bronnen:
– Brain mechanisms of flexible cognition https://www.psy.ox.ac.uk/research/duncan-lab
– Diamond, A., and Ling, D.S. (2016). Conclusions about interventions, programs, and approaches for improving executive functions that appear justified and those that, despite much hype, do not. Developmental Cognitive Neuroscience

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Categories